18199 |
openbroek met linten |
snelzeiker:
snelzekər (K361p Zolder)
|
vrouwen (onder)broek (vero) met zijsplitten en voorzien van linten in de pijpband waarmee de kousen worden vastgemaakt [boks] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
29033 |
openpersen |
op een niks laten uitlopen:
op nǝ neks lwǫtǝn ǭ.tlupǝ (K361p Zolder)
|
De naden aan weerszijden platpersen of openpersen. [N 59, 186]
II-7
|
18163 |
opereren |
opereren:
opereren (K361p Zolder)
|
Opereren: een operatie verrichten (opereren, vlijmen, snijden). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
18524 |
opgezette zak |
tas bovenop:
tessen bovenop (K361p Zolder),
tɛs bōvənop (K361p Zolder)
|
een opgezette zak (opgezette zak of tes, stölpzak) [N 59 (1973)]
III-1-3
|
27164 |
ophaalmachine |
moteur:
motø̜̄r (K361p Zolder
[(Zolder)]
[Zwartberg, Waterschei])
|
De machine waarmee de kooien in de schacht opgehaald en neergelaten worden. [N 95, 81; monogr.]
II-5
|
27244 |
ophaalmachinist |
machinist van het beur:
mašǝnest˲van t˱ bør (K361p Zolder
[(Zolder)]
[Zwartberg, Eisden]),
mašǝnist ˲van t˱ bø̄r (K361p Zolder
[(Zolder)]
[Zolder])
|
De arbeider die de ophaalmachine bedient. [N 95, 134; monogr.]
II-5
|
18218 |
ophanger |
hangsnoer:
ha.ŋsnū.r (K361p Zolder),
hangsnoer (K361p Zolder),
há.ŋsnū.r (K361p Zolder),
litsje:
liske (K361p Zolder),
lëëtske (K361p Zolder),
stropje:
strūpke (K361p Zolder),
strøpkǝ (K361p Zolder)
|
het lusje waarmee men de jas kan ophangen [N 59 (1973)] || Het lusje waarmee men de jas kan ophangen. [N 59, 125; Gi 1.IV, 37] || Lintje. Hoe heet het lintje of snoer om een jas op te hangen? [ZND 37 (1941)]
II-7, III-1-3
|
25150 |
opklaren |
opklaren:
opklaren.
oͅpkleirə (K361p Zolder)
|
opklaren, helder worden [op-, doorweere, optrekken, afzomen, zich klaren, opklaren] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
22016 |
opleren |
oplaten:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
óploeë.te (K361p Zolder),
opleren:
óplîere (K361p Zolder)
|
2. Africhten (van duiven). || Hoe zegt men / hoe noemt men in Uw dialect: jonge duiven (een paar kilometer van het hok) wegbrengen, om ze te leren [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21275 |
opmaken |
opdoen:
gɛlt opdy(3).n (K361p Zolder)
|
geld opdoen (opmaken) [RND]
III-3-1
|