21939 |
opvliegen |
de lucht ingaan:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
de lócht i.ngoeë.n (K361p Zolder),
opvliegen:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
ópvlīē.ge (K361p Zolder)
|
Hoe benoemt U allerlei vormen van vliegen: starten, wegvliegen, opvliegen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
28104 |
opvullen |
(een) muur maken in de stape:
mȳ.r mā.kǝ en ǝ stap (K361p Zolder
[(Zolder)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
blazen:
bluǫzǝ (K361p Zolder
[(Zolder)]
),
stape maken:
stap mā.kǝ (K361p Zolder
[(Zolder)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
Een ontkoold pand met stenen en/of zand opvullen. [N 95, 541; N 95, 542; N 95, 543; N 95, 555; monogr.; Vwo 731; Vwo 732; Vwo 847]
II-5
|
28105 |
opvulling, opvulmateriaal |
stape:
stap (K361p Zolder
[(Zolder)]
[Eisden])
|
Het materinal waarmee de door de koolwinning ontstane lege ruimten worden opgevuld. [N 95, 540; N 95, 543; N 95, 103; N 95, 104; monogr.; Vwo 135; Vwo 419; Vwo 533; Vwo 730; Vwo 848]
II-5
|
28101 |
opvulpijler |
stape-taille:
staptęj (K361p Zolder
[(Zolder)]
[Eisden])
|
Pijler waarvan het ontkoolde gedeelte wordt opgevuld door middel van van elders aangevoerde stenen. Dit opvullen kan zowel met de hand als mechanisch gebeuren (zie ook het lemma Blaaspijler). [N 95, 539; monogr.]
II-5
|
28065 |
opzichter |
porion:
pǝrjõ̜ (K361p Zolder
[(Zolder)]
[Eisden])
|
Laagste rang bij het toezichthoudend personeel in het ondergronds bedrijf. De porion koppelt de opdracht van de ploegbaas aan die van de toezichter en hij is verplicht een in verlegenheid verkerende arbeider de helpende hand toe te steken (Defoin pag. 189). De opzichter is te herkennen aan zijn meterstok (zie het lemma Meterstok), maar ook aan zijn koperen lamp (Emma, Hendrik, Wilhelmina, Oranje Nassau I, III, IV, Maurits) of blanke lamp (Winterslag, Waterschei, Emma, Oranje Nassau I-IV, Willem-Sophia, Laura, Julia), aan een witte band op de petlamp (Zolder), aan zijn witte pak (Maurits, Domaniale, Julia), aan zijn witte helm (Eisden) en aan zijn witte lamp met groene ring (Zwartberg, Waterschei). Om opzichter te worden moest men in Nederland de Mijnschool volgen. [N 95, 128; monogr.; N 95, add.; Vwo 576; Vwo 615; Vwo 744]
II-5
|
27699 |
opzichterskamer |
bureau voor de porions:
bǝr˙ō vør ǝ pǝrj˙ǭns (K361p Zolder
[(Zolder)]
[Maurits])
|
Ruimte waar de opzichters voor en na de dienst bereikbaar zijn voor besprekingen en het schrijven van materiaalbonnen, het invullen van dienstenlijsten, etc. Op de Domaniale mijn had iedere opzichter zijn eigen loket. [N 95, 27; div.]
II-5
|
22737 |
orgel |
orgel:
ne schūne oksaol me ne schŭnen örgel (K361p Zolder),
nen ù.regeldrééër (K361p Zolder),
urregel (K361p Zolder)
|
Een schoon oksaal met een nieuw orgel. [ZND 05 (1924)] || iemand die een draaiorgel bespeelt [orgeldraaier, liereman] [N 112 (2006)] || orgel [GTRP (1980-1995)]
III-3-2, III-3-3
|
22679 |
orgeldraaier |
orgeldraaier:
nen ù.regeldrééër (K361p Zolder)
|
iemand die een draaiorgel bespeelt [orgeldraaier, liereman] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
34053 |
os |
os:
ǫs (K361p Zolder)
|
Gesneden mannelijk rund [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.]
I-11
|
20318 |
oud, bejaard |
oud:
aat (K361p Zolder)
|
oud; de man is oud [ZND 05 (1924)]
III-2-2
|