33577 |
radijs |
radijs:
rədeͅi̯s (K361p Zolder)
|
[ZND 41 (1943)]
I-7
|
32189 |
radmaker |
ramaker:
rāmākǝr (K361p Zolder)
|
Vakman die gespecialiseerd is in het maken van houten wielen voor karren en wagens. Reparaties aan de houten wielen konden niet alleen door de wagenmaker, maar ook door de timmerman/schrijnwerker worden uitgevoerd. Zegslieden uit de volgende plaatsen gaven dit antwoord: Paal (K 357), Neerpelt (L 312), Overpelt (L 314), Kaulille (L 316), Neeroeteren (L 368), Maaseik (L 372), Opoeteren (L 415), Meldert (P 45), Duras (P 115), Ulbeek (P 121), Hoepertingen (P 188), Waasmont (P 211), Veldwezelt (Q 91), ɛs-Herenelderen (Q 168). De metalen onderdelen voor de kar- en wagenwielen, zoals de wielbanden en de asbus werden vaak door de lokale smid geleverd. Hij voerde daar ook reparaties aan uit. Dit laatste was volgens informatie van de zegslieden het geval in Heppen (K 316), Beringen (K 358), Neerpelt (L 312), Bocholt (L 317), Gruitrode (L 366), Neerglabbeek (L 367), Ulbeek (P 121), Sint-Truiden (P 176), Hasselt (Q 2), Genk (Q 3) en Neerharen (Q 96c). Zie verder ook de paragraaf over de vaktaal van de karsmid in wld II.11, pag. 128-139.' [N G, 1b; N G, 2; L 34, 18; monogr.]
II-12
|
18167 |
rafel |
fralie:
a = alpha; schwa = ook lang
frāəlis (K361p Zolder)
|
Rafels. Hoe noemt men de rafels die afhangen aan zeer versleten kleren ? [ZND 41 (1943)]
III-1-3
|
18168 |
rafelen |
rafelen:
réfelen (K361p Zolder),
refelen:
rē̜fǝlǝn (K361p Zolder),
uitrufelen:
ǭtryęfǝlǝ (K361p Zolder)
|
Rafelen. Aan de rand uiteenvallen in afzonderlijke draden, het loslaten van draden, gezegd van weefsel [rafelen, reffelen, rieffelen, rufelen] [N 114 (2002)] || Uitvezelen van stof. [N 59, 188; N 62, 45a; MW; S 29; monogr.]
II-7, III-1-3
|
19576 |
ragebol |
spinnenborstel:
spenəboͅrsəl (K361p Zolder)
|
ragebol, bolvormige borstel waarmee spinnewebben worden verwijderd [N 26 (1964)]
III-2-1
|
21164 |
rails |
rails (<eng.):
rels (K361p Zolder)
|
rails [ZND 41 (1943)]
III-3-1
|
19977 |
rammelaar |
rammel:
en rammel (K361p Zolder),
rammeltje:
e rémmelke (K361p Zolder),
rémmelke (K361p Zolder),
rijder:
reͅiər (K361p Zolder)
|
het speeltuig voor heel jonge kinderen, dat bestaat uit een holle bol met een handvat waarin zich één of meer losse balletjes bevinden [rammelaar, rammel, klater] [N 112 (2006)] || Rammel, rammelaar (speeltuig voor babys). || rammelaar, mannetje konijn [Goossens 1b (1960)]
III-2-1, III-3-2
|
34631 |
rammelkar |
rammelkar:
ramǝlkęr (K361p Zolder)
|
Kar die veel lawaai maakt. [N 17, 92]
I-13
|
33578 |
rammenas |
rammenas:
ramənasp (K361p Zolder)
|
[ZND 41 (1943)]
I-7
|
21980 |
rampvlucht |
rampvlucht:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
en ra.mpvlucht (K361p Zolder)
|
een vlucht waar er weinig van terugkomen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|