21639 |
biljet van vijftig frank |
briefje van vijftig:
briefke van 50 (K361p Zolder)
|
50 franc, een biljet van ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
34086 |
billen |
billen:
bølǝ (K361p Zolder)
|
Het achterwerk van de koe. [N 3A, 112]
I-11
|
34306 |
binnenbeer |
binnenbeer:
benǝbīr (K361p Zolder),
bęnǝbīr (K361p Zolder)
|
Mannelijk varken dat door geslachtelijke afwijking niet als zodanig herkenbaar is. Men noemt een varken een binnenbeer, als het slecht gesneden is of als men het moeilijk kan castreren. Doorgaans is het een mannelijk varken waarbij de teelballen niet zijn ingedaald. [N 19, 10; JG 1a, 1b, 1d; L 37, 49e; monogr.; N 76, 10 add.]
I-12
|
22145 |
binnendeksel van een duivenmand |
deurtje:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
et deurke (K361p Zolder)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: binnendeksel? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
33348 |
binnendeur tussen stal en schuur |
schuurdeurtje:
[schuur]dørkǝ (K361p Zolder)
|
De binnendeur tussen de stal en de schuur als die aan elkaar grenzen. De benamingen geven soms aan in welk deel van stal of schuur deze deur zich bevindt. Door deze deur wordt wel voer van de schuur naar de stal gebracht; ook kan men via deze deur binnenshuis tot in de schuur komen. Zie voor de fonetische documentatie van de tussen haakjes geplaatste woorddelen de lemmata "stal" (2.1.2) en "schuur" (3.1.1). [N 5A, 41c]
I-6
|
33347 |
binnendeur tussen woonhuis en stal |
staldeur:
[stal]dø̄r (K361p Zolder)
|
De deur die vanuit het woonhuis toegang geeft tot de aangrenzende stal(len). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). [N 5A, 32b]
I-6
|
22887 |
binnenspeler |
inside (eng.):
Uit. Eng. inside.
i.nseit (K361p Zolder)
|
Binnenspeler.
III-3-2
|
18225 |
binnenstebuiten |
averechts:
èverechts (K361p Zolder)
|
Binnenste buiten, gezegd van een kledingstuk [krang(s), averechts, auws, (van) links] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
28837 |
binnenvoering |
crin:
crin (K361p Zolder),
lijwaad:
lē̜.vǝrt (K361p Zolder),
stijfdoek:
stęjfdoǝk (K361p Zolder),
voering:
vojǝreŋ (K361p Zolder)
|
Voeringstof die steun en vormvastheid geeft aan bepaalde plaatsen en onderdelen van een kledingstuk. Er zijn verschillende soorten binnenvoering. Zo is stoom een gaas dat sterk gepapt is, in katoen of rayon (Meima I, pag. 209). Dit dient voor tussenvoering in vesten en de onderkant van mouwen. [N 59, 36; N 59, 39; N 59, 133]
II-7
|
29044 |
binnenvoering innaaien |
aannaaien:
ã.nɛ̄n (K361p Zolder)
|
Het innaaien van de binnenvoering. [N 59, 118]
II-7
|