24326 |
runderhorzel, horzel |
horzel:
hoͅrzəl (K361p Zolder)
|
insect III [Goossens 1b (1960)]
III-4-2
|
24349 |
runderhorzellarve |
angelenbeet:
eͅŋələbēt (K361p Zolder),
made:
maai (K361p Zolder),
mōͅi̯ (K361p Zolder),
moͅi̯ (K361p Zolder)
|
larve van de paardenhorzel, worm die in de uitwerpselen van een paard kan worden aangetroffen [N 26 (1964)] || larve van de runderhorzel [DC 45 (1970)] || larve van de runderhorzel, worm die grote bulten (wormbulten) veroorzaakt in de huid van runderen [N 26 (1964)] || worm vdit laatste insect [Goossens 1b (1960)]
III-4-2
|
34022 |
rundvee |
beesten:
bistǝ (K361p Zolder),
vee:
vī (K361p Zolder)
|
Als vee gehouden runderen. Rundvee in het algemeen. Zie afbeelding 1. [N 3A, 1; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|
24371 |
rups |
rups:
roaps (K361p Zolder),
røps (K361p Zolder, ...
K361p Zolder,
K361p Zolder)
|
groene rups die koolbladeren tot op de nerf afvreet [N 26 (1964)] || rups [N 26 (1964)] || rups rups [DC 46 (1971)]
III-4-2
|
23176 |
rups (kermis) |
rups:
rups (K361p Zolder)
|
3. Kermiscarrousel met tweezitwagen, met licht op- en neergaande beweging, en periodiek overdekt.
III-3-2
|
18119 |
ruw |
geschrind:
geschrind (K361p Zolder)
|
hoe zegt gij als in de winter de huid van uw handen of uw aangezicht ruw worden, vooral bij noordenwind ? [ZND 36 (1941)]
III-1-2
|
18118 |
ruw worden |
afblotten:
afblotən (K361p Zolder)
|
hoe zegt gij als in de winter de huid van uw handen of uw aangezicht ruw worden, vooral bij noordenwind ? [ZND 36 (1941)]
III-1-2
|
23288 |
sacramentsprocessie |
processie (<lat.):
prosɛse (K361p Zolder),
sacramentsprocessie (<lat.):
sacramensprocessie (K361p Zolder)
|
Hoe heet de processie die s zondags na H. Sacramentsdag wordt gehouden? [ZND 40 (1942)]
III-3-3
|
21105 |
salie |
self:
sulf (K361p Zolder)
|
I-7
|
21571 |
salueren |
aanslaan:
də soldaotən motən oaslən (K361p Zolder)
|
De soldaten moeten groeten (met de hand aan de muts) [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|