27860 |
schietprop |
patatten:
pǝtatǝ (K361p Zolder
[(Zolder)]
[Emma])
|
Prop, uit leem of nat gemaakt steenstof, waarmee de lading in het schietgat wordt afgesloten. De prop verhindert dat bij het ontploffen van de springstof de detonatiegassen door het boorgat kunnen ontsnappen. [N 95, 404; monogr.; Vwo 16; Vwo 125; Vwo 174; Vwo 175; Vwo 573; Vwo 586]
II-5
|
22573 |
schietschijf |
cible (fr.):
Hië raa.kde nóch gîe.ne sîe.bel óp en tîe.r (schietbaan). Fr. cible (schijf, mikpunt).
sîe.bel (K361p Zolder)
|
Schietschijf.
III-3-2
|
23177 |
schiettent |
kaarsje-schiet:
De uitgestoten r uit westelijke dialecten o.a. in Beverlo.
késkeschîe.t (K361p Zolder)
|
1. Vervorming van kérskeschîe.t, het kaarsje-schieten op de kermis in schiettent.
III-3-2
|
20687 |
schijf braadspek |
braai:
broaj (K361p Zolder)
|
schijf braadspek [Goossens 2c (1963)]
III-2-3
|
34271 |
schijten |
kakken:
kákǝ (K361p Zolder),
schijten:
sxē̜.tǝ (K361p Zolder)
|
Vaste ontlasting hebben, gezegd van vee. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|
30569 |
schilder |
schilder:
sxeldǝr (K361p Zolder),
sxelǝr (K361p Zolder)
|
Iemand die van schilderen zijn beroep maakt. Bij het 'technisch schilderen', het bedekken van oppervlakten met verf ter conservering en kleurgeving, onderscheidt men de huis-, decoratie- en rijtuigschilder. In L 210 plaatste de huisschilder bij de bouw van een nieuw huis ook de ruiten. [Wi 51; L 44, 21b; N 67, 98a; monogr.]
II-9
|
19765 |
schilderij |
schilderij:
NB schu.lteke: (volkst.) schilderijtje, ingelijst prentje of plaatje.
schullerei (K361p Zolder)
|
1. Schilderij: ingelijst schilderstuk of prent.
III-3-2
|
19532 |
schilmesje, aardappelmesje |
patattenmesje:
pātāttəmeͅskə (K361p Zolder)
|
mes waarmee aardappelen worden geschild [N 20 (zj)]
III-2-1
|
21244 |
schip |
schip:
sxe.p (K361p Zolder)
|
schip [RND]
III-3-1
|
21248 |
schipper |
schipper:
sxipər (K361p Zolder)
|
schipper [RND]
III-3-1
|