20125 |
staart |
bis:
bes (K361p Zolder),
staart:
sta(i)rt (K361p Zolder),
stert (K361p Zolder),
stɛrt (K361p Zolder, ...
K361p Zolder),
staartje:
sta(i)rtjə (K361p Zolder),
sterteke(n) (K361p Zolder)
|
staart [ZND 07 (1924)] || staartje [ZND 38 (1942)] || Zie afbeelding 2. [JG 1a, 1b, 2c; monogr.] || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60]
I-12, I-9, III-4-2
|
34087 |
staartkwast |
kwast:
kwast (K361p Zolder)
|
Kwastig uiteinde van de staart. [N 3A, 114]
I-11
|
24250 |
staartmees |
ossenbolletje:
ossebölleke (K361p Zolder)
|
staartmees
III-4-1
|
22008 |
staartprijs |
staartje:
Opm. vgl. j. de krabber (laatste prijs), et peeleke van achter maa.ke.
nóg e stérteke maa.ke (K361p Zolder)
|
een duif die bij de laatste winnaars geklasseerd is? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
33976 |
staartriem |
staartleer:
staartleer (K361p Zolder),
staarttoom:
stɛrttum (K361p Zolder)
|
Riem die onder de staart van het paard doorloopt en aan het haam of aan het borsttuig is vastgemaakt als het paard geen zadel draagt. Dit onderdeel van het paardetuig was al aan het verdwijnen in de laatste fase van het met kar en paard rijden. Het belet dat het haam naar voren schuift als het paard het hoofd buigt. [JG 1b, 1c, 2b, 2c; monogr.]
I-10
|
22115 |
staartwind |
wind in de staart:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
ze hémme de wi.nt in e stért (K361p Zolder),
wind vanachter:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
bè de wi.nt vanáchter (K361p Zolder)
|
Hoe zegt men: de duiven vliegen met de wind mee? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
27523 |
staatstoezicht |
controle van de staat:
kontrǫl van dǝ stāt (K361p Zolder
[(Zolder)]
[Zwartberg, Waterschei])
|
Overheidsinstelling die de controle over de steenkoolmijnen uitoefent. [N 95, 166]
II-5
|
21272 |
stad |
stad:
stat (K361p Zolder)
|
stad [RND]
III-3-1
|
28377 |
stal |
stal:
sta.l (K361p Zolder)
|
Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim]
I-6
|
27551 |
stalen neuzen in mijnschoenen |
stalen tippen:
stuǫlǝ tøpǝ (K361p Zolder
[(Zolder)]
[Domaniale])
|
Versteviging van de mijnschoen op de punt. Wanneer de stalen neus ontbreekt of loszit, voldoet de schoen niet meer aan de eisen. [N 95, 884; monogr.]
II-5
|