28021 |
stuk |
stock:
stǫk (K361p Zolder
[(Zolder)]
[Zwartberg, Waterschei])
|
De hoeveelheid kolen die door één mijnwerker in één dienst, soms door twee mijnwerkers in twee opeenvolgende diensten, moet worden gewonnen. "Iedere kolenhouwer neemt gewoonlijk een drietal meter frontlengte voor zijn rekening. De aan elke houwer toegewezen taak heet stoklengte en wordt bij het einde van de dienst door stokmeters nauwkeurig nagemeten zodat het taakloon kan berekend worden" (Defoin pag. 86). [N 95, 482; N 95, 379; monogr.; Vwo 591; Vwo 749]
II-5
|
33643 |
stuk grond |
stuk:
stuk (K361p Zolder),
veld:
vęlt (K361p Zolder)
|
Een stuk land, een perceel grond, in het algemeen. [N 27, 2a en 5; Vld.; N 11A, 106 add.; monogr.]
I-8
|
33712 |
stuk onontgonnen grond |
struweel:
strāvēl (K361p Zolder)
|
Een stuk woeste grond, nog niet ontgonnen hei, veen of moeras. [N 27, 4a; N 11, 6; N 11A, 112; ALE 254]
I-8
|
27893 |
stutter |
boheerder:
bohērdǝr (K361p Zolder
[(Zolder)]
[Zwartberg])
|
Persoon die geregeld de betimmering van de mijngangen onderzoekt en onderhoudt. Volgens de informant van Q 15 was de stutter meestal een oudere houwer die zelfstandig onderhoudswerk deed in galerijen. Hij had een zogenaamd stuttersakkoord maar hij kon niet zoveel verdienen als een houwer aan het koolfront, meestal 5 à 10% boven gegarandeerd loon. [N 95, 152; monogr.; Vwo 153; Vwo 155; Vwo 371; Vwo 760; div.]
II-5
|
20358 |
suikeroom |
nonk:
ne nò.nk (K361p Zolder),
nonkje:
nu.nkske (K361p Zolder),
suikernonk:
sokernonke (K361p Zolder)
|
Een ongetrouwde oom, waar bijgevolg van geërfd zou kunnen worden (suikeroom, suikeren oom) [N 115 (2003)]
III-2-2
|
20260 |
suikertante |
suikertant:
sokertant (K361p Zolder),
sòkerta.nt (K361p Zolder)
|
Een ongetrouwde tante, waar bijgevolg van geërfd zou kunnen worden (suikertante, suikeren tante) [N 115 (2003)]
III-2-2
|
17978 |
sukkelen |
sukkelen:
suggelen (K361p Zolder)
|
Sukkelen: aanhoudend ziek of niet gezond zijn, ziekelijk zijn (sukkelen, krenkelen, kwakkelen, op de sukkelbaan zijn). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
28954 |
suçon, suçonnaad |
pince:
pɛ.s (K361p Zolder)
|
Insnijding of inneming om lijn in een stuk te krijgen. Puntnaad in het algemeen. [N 59, 94a; monogr.]
II-7
|
18126 |
syfilis |
syfilis:
syfilis (K361p Zolder)
|
Syfilis: besmettelijke geslachtsziekte die gewoonlijk begint met een zweer op de geslachtsorganen; uiteindelijk kan elk orgaan aangetast worden (druiper, luizenziekte, syfilis). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
22086 |
tabaksnerven |
tabaksstelen:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
toebáksstee.le (K361p Zolder)
|
tabaksnerven? [N 93 (1983)]
III-3-2
|