18934 |
treuzelen |
tettelen:
dèj jong ha teddelen (K361p Zolder),
treuzelen:
dië jong kan treuzele (K361p Zolder),
hei stiet wier te treuzelen (K361p Zolder)
|
Die jongen kan treuzelen (hij doet alles langzaam en verdroomt zijn tijd; geef de gemeenzame dialectwoorden en uitdrukkingen aan om dit uit te drukken). [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
21956 |
trichomonose |
geel:
gië.l (K361p Zolder),
het geel:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
et gië.l (K361p Zolder, ...
K361p Zolder),
trichomenage:
Volkse vervorming; vgl. +- als syn. et giël, als één van de tekens voor trichomonose.
triekemenaasj (K361p Zolder),
triekemenéésj (K361p Zolder),
trichomonage:
ps. er staat een "j"? voor dit woord; weet niet wat invuller hiermee bedoeld?!
triekemenaasj (K361p Zolder),
triekkemenéésj (K361p Zolder)
|
[II]. Duivenziekte: trichomoniase. || Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: Trichomonose: ziekte veroorzaakt door een parasitaire bacterie, die vooral huist in bek, keel en krop. Bij de besmette jongen zijn diarree met zure afgang de eerste verschijnselen. Er ontstaan gele ettergezwe [N 93 (1983)] || Kent U hiervoor een oudere volkse benaming? [N 93 (1983)] || Trichomonose, tricomoniase (duivenziekte).
III-3-2
|
33892 |
troebele ogen |
(het) droezelt:
drūzǝlt (K361p Zolder
[(heeft troebele ogen)]
)
|
[N 8, 94g]
I-9
|
22393 |
troef |
troef:
Trôêf spee.le, jaa.ge (om ze bij de tegenpartij weg te halen).
trôêf (K361p Zolder)
|
1. Troef.
III-3-2
|
22629 |
troef add. |
jok:
joek (K361p Zolder),
zaakje:
zee.kske (K361p Zolder)
|
2. (fig.) Kleine troefkaart. || Vla. jok, boer als hoogste troefkaart bij het joeke.
III-3-2
|
34300 |
troep biggen in het algemeen |
nest:
nest (K361p Zolder)
|
In dit lemma wordt het begrip biggen of wat daarvoor in de plaats kan komen achter nest, toom enzovoorts niet gedocumenteerd. [N 19, 17; N 76, add.]
I-12
|
22394 |
troeven |
aftroeven:
aa.ftrōēve (K361p Zolder),
aa.ftrôêve (K361p Zolder),
kopen:
Nóó. kupter tóch mène gòje keu.ning aa.f!
koepe (K361p Zolder),
troeven:
trōēve (K361p Zolder),
trôêve (K361p Zolder)
|
1. Aftroeven (een kaart met een troefkaart afslaan). || 2. (Kaartsp.) Troeven. || met een troefkaart andere kaarten nemen of slaan [troeven, snijden] [N 112 (2006)] || Troeven.
III-3-2
|
19982 |
trom |
trommel:
tròmel (K361p Zolder)
|
1. Trommel: trom.
III-3-2
|
23100 |
trommelen |
trommelen:
tròmele (K361p Zolder)
|
Trommelen (op de trom).
III-3-2
|
22861 |
trommeltje |
trommeltje:
trömḷkə (K361p Zolder)
|
trommeltje [RND]
III-3-2
|