30317 |
vensterbank |
vensterbank:
venstǝrbaŋk (K361p Zolder)
|
Min of meer breed houten of stenen dekstuk aan de binnenzijde van een raam op hoogte van de onderdorpel. Zie ook afb. 57b. Een stenen vensterbank werd in P 48 van 'arduin' ('ardø̜̄n'), in K 314 van 'arduinsteen' ('ardoanstiǝn'), in L 366 van naamse steen en in K 317 van 'marmer' ('męlǝbǝr') vervaardigd. [N 55, 44b; S 39; L 8, 37b; L 31, 12b; L B1, 168; A 46, 10c; monogr.]
II-9
|
30332 |
vensterluiken |
blaffeturen:
blafǝtørǝ (K361p Zolder),
plafǝtȳrǝ (K361p Zolder),
plafǝtȳrǝn (K361p Zolder)
|
Zie kaarten. De houten panelen die draaiend aan de buitenkant van het huis aan beide zijden van het raam zijn aangebracht. Er bestaan ook losse vensterluiken die 's avonds voor het raam worden geplaatst en 's morgens weer verwijderd worden. Zie voor het woordtype 'vensters' ook Van Keirsbilck I pag. 466 s.v. 'venster': ø̄Ook dikwijls gebruikt in den zin van een beweeglijk luik vóór een venster, aan den buitenkant.ø̄ [N 55, 65a; A 23, 18a; A 46, 11a; L 1 a-m; L 32, 75b; L 1u, 17; L B1, 155; L A2, 409; rnd 49 add.; monogr.; Vld.]
II-9
|
33671 |
venweide |
broek:
brok (K361p Zolder)
|
Weiland aan of rondom een ven. [N 27, 23c]
I-8
|
27646 |
verbandkamer |
infirmerie/infirmerij:
enfɛrmǝri (K361p Zolder
[(Zolder)]
[Zwartberg])
|
Ruimte bovengronds waar onder leiding van een bedrijfs- of mijnarts verwondingen behandeld kunnen worden. [N 95, 26; N 95, 951; N 95, 952; monogr.]
II-5
|
18159 |
verbinden van een wonde |
verbinden:
verbinden (K361p Zolder)
|
verbinden: Een wond verbinden (banden, verbinden, zwachtelen). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
17932 |
verdacht rondlopen |
ranen:
raane (K361p Zolder),
rondfokken:
ró.ntfókke (K361p Zolder),
rondketsen:
reo.ntkétse (K361p Zolder),
rondlopen:
ró.ntloepe (K361p Zolder),
rondranen:
ró.ntraane (K361p Zolder),
sluipen:
sluipen (K361p Zolder)
|
Rondzwerven met kwaad in zin (sluipen, schuimen, schuupen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
22884 |
verdediger |
achterspeler:
á.chterspee.ler (K361p Zolder),
back (eng.):
bák (K361p Zolder),
verdediger:
verdeedeger (K361p Zolder)
|
(Voetb.) Verdediger. || Achterspeler (voetbal enz.). || II. Back, links- of rechtsachter (voetb.)
III-3-2
|
19377 |
verdieping |
verdiep:
vǝrdip (K361p Zolder
[(Zolder)]
[Zwartberg, Waterschei])
|
Indien men met de schacht(en) tot een bepaalde diepte in het carboongesteente is doorgedrongen, wordt vanuit de schacht een aantal nagenoeg horizontale gangen gedreven. Door deze gangen worden de koollagen in het mijnveld ontsloten. Het uiteindelijke netwerk van deze gangen vormt de verdieping. Een invuller uit Q 121 maakt voor de Domaniale mijn een onderscheid tussen een verdieping bij een hoofdschacht en een verdieping bij een tussenschacht. De eerstgenoemde verdieping noemt hij een "zool" terwijl de verdieping van een tussenschacht volgens hem als een "gesetz" wordt betiteld. De zegsman uit L 286 merkt voor de mijn in Eisden op dat men daar de verdiepingen voorziet van een nummer, bijvoorbeeld "zeshonderd". [N 95, 381; N 95, 174; monogr.]
II-5
|
34155 |
verdrogen |
afnemen:
āfnēmǝ (K361p Zolder)
|
Minder melk gaan geven wegens drachtigheid. [N 3A, 72a]
I-11
|
17936 |
verdwenen |
foetsie:
foetsie (K361p Zolder),
vertrokken, weg
foetsie (K361p Zolder),
vort:
vòrt (verouderd tgov) wéch
vòrt (K361p Zolder),
weg:
weg (K361p Zolder),
vòrt (verouderd tgov) wéch
wéch (K361p Zolder)
|
Weg, verdwenen: niet meer ter plaatse aanwezig zijn (weg, verdwenen, rits(e), foetsie, voert, voet) [N 108 (2001)]
III-1-2
|