17768 |
vinger |
vinger:
viŋər (K361p Zolder)
|
vinger [RND]
III-1-1
|
28889 |
vingerhoed |
vingerhoed:
veŋǝrhū.t (K361p Zolder)
|
Dopje of hoedje van harde stof, bijv. metaal, dat men bij het naaien over de top van een vinger zet om die te beschermen en aan de naald kracht bij te zetten. De vingerhoed is van boven dicht, dit in tegenstelling tot de naairing. Zie afb. 13. [N 59, 14; N 62, 67a; Gi 1.IV, 61; MW; monogr.]
II-7
|
17769 |
vingerlid |
lid:
leet van ne vinger (K361p Zolder),
lëet vanne vinger (K361p Zolder),
vingerlid:
vingerleet (K361p Zolder)
|
lid van de vinger [ZND 37 (1941)]
III-1-1
|
19746 |
violier |
flier:
flier (K361p Zolder),
violier:
flier (K361p Zolder)
|
Cheiranthus cheiri, Fr. Giroflée des murailles [ZND 15 (1930)] || Violier (Matthiola incana (L.) R.Br.). Sierplanten, meestal met langwerpige, gaafrandige bladeren; grijsachtig door de dichte beharing. De bloemen zijn verschillend gekleurd, maar niet geel, meestal paarsrood. Dik van blad en vaak met dubbele bloemen. Hau [ZND 15 (1930)]
I-7, III-2-1
|
22671 |
viool |
viool:
en vjool (K361p Zolder),
Jonger.
vejool (K361p Zolder)
|
het muziekinstrument dat bestaat uit een houten kast met klankgaten en een hals waarop 4 snaren zijn gespannen en dat bespeeld wordt met behulp van een strijkstok [viool, fiool, tremp] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
19745 |
viooltje |
fletje:
flettekes (K361p Zolder),
hondsfletje:
honsfletteke (K361p Zolder)
|
Viola, Fr. violette [ZND 34 (1940)]
I-7
|
24402 |
visaas |
vismade:
vesmoͅi̯ (K361p Zolder)
|
wormpje, borstelig ~ dat als aas wordt gebruikt bij het vissen [sprot-, sprokaos] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
22413 |
vishengel |
garde:
giër (K361p Zolder),
visgarde:
en vèsgiër (K361p Zolder),
vèsgiër (K361p Zolder),
Sub giër, (2).
vèsgiër (K361p Zolder),
vislijn:
vèslein (K361p Zolder)
|
1. Vislijn (touw met haak 2. Vislijn met stok, roe. || 2. Verkorte vorm van [...] vèsgiër (hengelroede). || Hengel(roe). || Hengelroede. || het vistuig bestaande uit een lange houten of rieten stok; aan het uiteinde is een snoer bevestigd waaraan een verschuifbare dobber zit en aan het einde een haakje [hengelgarde, topgaarde, geert, garde, lijn, roede, visgeert, vislijn, visroede] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
22646 |
vissen |
vissen:
Ook fig., haken naar.
vèsse (K361p Zolder)
|
Vissen.
III-3-2
|