18392 |
bretel |
bretel (<fr.):
bretels (K361p Zolder),
p\\rtls
pərtɛl (K361p Zolder)
|
de bretels [N 59 (1973)]
III-1-3
|
21250 |
brief |
brief:
brî.f (K361p Zolder)
|
brief [RND]
III-3-1
|
21205 |
briefkaart |
postkaart:
gall.; Fr. carte postale.
póstkao.rt (K361p Zolder)
|
briefkaart
III-3-1
|
33840 |
briesen |
pruisen:
prǭ.sǝ (K361p Zolder)
|
Proestend, snuivend of blazend geluid met neus en lippen maken. [JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 22, 21; N 8, 66 en 67; S 5]
I-9
|
19245 |
broeden |
broeden:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
bruuje (K361p Zolder)
|
Hoe heet verder: broeden? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
34499 |
broeden, op eieren zitten |
broeden:
brȳn (K361p Zolder),
brø̄n (K361p Zolder)
|
[N 19, 45; N 19, 44d; Vld.; S 5; L 1a-m; L 22, 22; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
34504 |
broedende kip op eieren |
klok:
klok (K361p Zolder),
prokhen:
prokhen (K361p Zolder)
|
[N 19, 43a; JG 1a, 1b, 2c; L 14, 21; A 6, 1c; S 5; L B2, 320; monogr.]
I-12
|
20216 |
broeder |
broedertje:
bê de brūrkes (K361p Zolder)
|
Broeder: hij gaat naar school bij de broeders. [ZND 05 (1924)]
III-3-3
|
34506 |
broedhen |
broedhen:
bryhen (K361p Zolder)
|
Kip die voortdurend neigingen vertoont om te broeden. [N 19, 59; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-12
|
21952 |
broedhokje |
loge (fr.):
Z. gewoner syn. nèsbák. Fr. loge.`
lósj (K361p Zolder),
nestbak:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
ne nèzbák (K361p Zolder)
|
2. Broedhokje voor duiven. || Hoe heet verder: broedhokje, broedvak? [N 93 (1983)]
III-3-2
|