34138 |
brullen |
brullen:
brølǝ (K361p Zolder)
|
Abnormaal geluid dat vooral wild geworden runderen uitstoten. [N 3A, 6; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|
34072 |
brulse koe |
brul:
brøl (K361p Zolder)
|
Koe die niet meer drachtig is en veel brult. [JG 1a, 1b]
I-11
|
34196 |
brulziekte |
brul:
brøl (K361p Zolder),
brul zijn:
(de koe is) brøl (K361p Zolder)
|
Een afwijking aan de eierstokken van koeien. De dieren vertonen voortdurend verschijnselen van tochtigheid, tegelijkertijd zijn ze onvruchtbaar. De koeien maken een eigenaardig brullend geluid, ze hebben slappe banden en ze groeien slecht. Zie ook het lemma ''brulziekte'' in wbd I.3, blz. 464-465. [N 3A, 101; A 48A, 45a; JG 1a, 1b; L 19B, 4a; monogr.; add. uit N C]
I-11
|
21573 |
brutaal |
astrant:
hij əs astrant (K361p Zolder)
|
hij is vrijpostig (strant, astrant) [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
17634 |
buik |
graspens:
grāspɛ.ns (K361p Zolder
[(doorgezakt)]
),
hooipens:
hōi̯pɛ.ns (K361p Zolder
[(doorgezakt)]
),
pens:
pɛ.ns (K361p Zolder),
snokpens:
snokpɛ.ns (K361p Zolder
[(rechtaf)]
)
|
Zie afbeelding 2.33. [JG 1a, 1b; N 8, 14 en 41]
I-9
|
33886 |
buikkrampen |
koliek:
kǝlīk (K361p Zolder),
penspijn:
pɛ.nspęi̯n (K361p Zolder)
|
Met krampen gepaard gaande darmstoornis die hevige pijn veroorzaakt bij dieren, in het bijzonder bij paarden. [A 48A, 5; N 8, 9Oo; monogr.]
I-9
|
18095 |
buikpijn |
buikpijn:
bokpijn (K361p Zolder)
|
ik heb buikpijn [ZND 34 (1940)]
III-1-2
|
28939 |
buikvoorsprong |
breedte op de buik:
britǝ op dǝ boǝk (K361p Zolder),
broekseband:
broksǝba.nt (K361p Zolder),
buik:
bok (K361p Zolder)
|
Maat genomen van de voorpartij van de taillewijdte. De taillewijdte bestaat uit twee ongelijke helften, de achterhelft noemt men de lendenbreedte en de voorpartij de buikvoorsprong (Papenhuyzen II, pag. 11). Zie afb. 28. [N 59, 45b; N 59, 44c]
II-7
|
28041 |
buis |
tube:
typ (K361p Zolder
[(Zolder)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
Algemene benaming voor een onderdeel van buisleidingen voor het transport van water, lucht, perslucht enz. [N 95, 784; Vwo 802; Vwo 203]
II-5
|
33392 |
buitendeurtje van het varkenshok |
varkenskooideurtje:
vɛ.rǝkǝskydørkǝ (K361p Zolder)
|
Het deurtje waardoor het varken de stal in en uit kan lopen. [N 5A, 60f]
I-6
|