30522 |
daklei |
lei:
lęj (K361p Zolder),
schalie:
sxāli (K361p Zolder),
sxǭli (K361p Zolder)
|
Zie kaart. Tot een dun plaatje gekloofde leisteen dat als dakbedekking wordt gebruikt. De vorm van de dakleien is langwerpig, geheel rechthoekig, met één of meer afgesnuite hoeken, of aan één einde halfrond. De afmeting ervan varieert van 26x14 cm voor een Franse, tot 61x36 cm voor een Engelse lei. De dikte bedraagt tussen 2,5 en 8 mm. ø̄De Belgische lei - Maaslei - is donkerblauw en goed bestand tegen het weêr. De Duitsche leien - Rijn- en Moezellei - zijn eveneens blauw, taai en dik, maar worden op den duur iets zachter; de Moezelleien springen in strenge winters wel. Onder de Fransche leien onderscheidt men die van Rimogne (blauw of groen), Fumay (rood of paars) en Delville (groen); vooral die van Fumay en Rimogne zijn zeer duurzaam. De Engelsche leien zijn in 't algemeen vaster en harder dan die van het vasteland, roodachtig of paars, ook wel blauw; deze zijn de beste.ø̄ (Zwiers II, pag. 15). [N 32, 49b; N 64, 156c; N 79, 5; L 37, 26a; Gi 2, 47; monogr.; Vld; div.]
II-9
|
18409 |
dameshoed? |
hoed:
hut (K361p Zolder)
|
dameshoed [N 25 (1964)]
III-1-3
|
28729 |
dameskleermaker |
dameskledermaker:
dāmǝsklīrmākǝr (K361p Zolder)
|
Persoon die alleen werk voor vrouwen maakt. [N 59, 195d]
II-7
|
18207 |
dameskous? |
kous:
kosen (K361p Zolder)
|
Vrouwenkousen [kousen, hosen] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
18263 |
damesmantel |
wijverjas:
weiverjas (K361p Zolder, ...
K361p Zolder)
|
damesmantel; inventarisatie huidige uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || damesmantel; inventarisatie vero uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18577 |
damesonderbroek |
slipje:
slipje (K361p Zolder)
|
Vrouwenonderbroek [ook: slipje?] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
22042 |
darmsalmonellose |
paratyfus:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
párretuufes (K361p Zolder)
|
Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: Darmsalmonellose: groenachtige diarree, koorts, dorst en felle vermagering. Vaak grote sterfte. [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22051 |
darmwormen |
wormen:
Opm. enkelvoud: ne wù.rem, e wùremke.
wùrem (K361p Zolder)
|
Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: inwendige parasieten of darmwormen in het algemeen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
33824 |
dartel |
giftig:
gøftex (K361p Zolder
[(hevig)]
)
|
Gezegd van felle, vurige, moeilijk te tomen paarden, vooral jonge hengsten. [JG 1d; N 8, 64g]
I-9
|
23168 |
darts |
vogelenpikken:
vooglepikke (K361p Zolder)
|
1. Vla. vogelpikken, het dartspel spelen.
III-3-2
|