27799 |
de snoeren belichten |
op de koord schijnen:
op˱ ǝ kōr sxęjnǝ (K361p Zolder
[(Zolder)]
[Domaniale, Wilhelmina])
|
Met name het tweede richtingssnoer belichten. Zie verder de toelichting bij het lemma Langs De Snoeren Kijken. [N 95, 852]
II-5
|
34273 |
de stal uitmesten |
uitdoen:
ǭ.dū.n (K361p Zolder)
|
De stal of mestgoot van mest ontdoen. Objecten "stal", "mestgoot" en "mest" zijn niet gedocumenteerd. [N 11, 14; N 5A II, 50a; A 9, 26; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; monogr.]
I-11
|
22136 |
de vastgestelde tijden aflezen |
aflezen:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
aa.flië.ze (K361p Zolder)
|
het aflezen van de vastgestelde tijden? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22099 |
de voor het spel uitgekozen duif in een mand stoppen |
inkorven:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
douve goeën pákke vur i.n te kùreve (K361p Zolder)
|
de voor het spel uitgekozen duif op het hok in een mand stoppen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
34344 |
de zeug naar de beer brengen |
drijven:
drē̜.vǝ (K361p Zolder),
drē̜i̯vǝ (K361p Zolder)
|
De zeug laten dekken door de beer, het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 2c; N 76, add.; monogr.]
I-12
|
32311 |
definitieve band |
reep:
rip (K361p Zolder)
|
De van ijzer gemaakte band die na het verwijderen van de sluitbanden om het vat of de kuip wordt gelegd. Al naar gelang van de plaats waar de band zich op het vat bevindt, onderscheidt men kopbanden, halsbanden en buikbanden. Zie ook deze lemmata. [A 19, 1a-c; L 34, 53; monogr.]
II-12
|
34060 |
dekbare vaars |
leidvaars:
lēvei̯ǝrs (K361p Zolder)
|
Vrouwelijk kalf dat de eerste tochtigheidsverschijnselen vertoont. [N 3A, 21]
I-11
|
24407 |
dekken |
dekken:
dękǝ (K361p Zolder),
springen:
spreŋǝ (K361p Zolder, ...
K361p Zolder)
|
Het bevruchten van de koe door de stier. [JG 1a, 1b] || Het bevruchten van het vrouwelijk varken door het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 43, 20b; monogr.] || Het dekken van het vrouwelijk schaap door de ram. [N 77, 34; N 77, 33; JG 1a, 1b]
I-11, I-12
|
32618 |
deksel van de metalen gierton |
scheel:
sxēǝ.l (K361p Zolder)
|
De zinken gierton wordt van boven afgesloten met een deksel dat scharnierend bevestigd is aan de kraag van de vulopening. [JG 1a + 1b; N 11A, 54b; monogr.]
I-1
|
20420 |
deksel van een doodskist |
deksel:
deksel (K361p Zolder),
dèksel (K361p Zolder)
|
het deksel van een doodskist [scheel, roef] [N 115 (2003)]
III-2-2
|