22544 |
gelijkspel |
boef:
tès bòf (K361p Zolder),
Bij voetbal.
ne bòf (K361p Zolder),
Syn. bòf.
boef (K361p Zolder),
Vgl. tès stoeënde, gelijk spel.
bòf (K361p Zolder),
staande:
stoeënde (K361p Zolder),
Bij voetbal.
stoeënde (K361p Zolder)
|
1. Gelijkspel, drawn (voetb.) || 2. Gelijke stand in sportwedstrijd. || Draw (voetb. enz.). || quitte spelen, niet verliezen maar ook niet winnen [zijn zaad hebben, tot zijn zaad zijn, gelijk spelen, gelijk staan] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
22334 |
gelijkspelen |
boeffen:
Afl. van bòf.
bòfe (K361p Zolder),
gelijkspelen:
g(e)lèè.kspee.le (K361p Zolder),
gelèè.k spee.le (K361p Zolder),
kabelens zijn:
Bij kegelen.
tès kaa.beles (K361p Zolder)
|
(Sport) Gelijkspelen. || Gelijk spelen (sport). || quitte spelen, niet verliezen maar ook niet winnen [zijn zaad hebben, tot zijn zaad zijn, gelijk spelen, gelijk staan] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
22114 |
gelijktijdig lossen |
bijeen lossen:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
jò.ng én da bīē.n lósse (K361p Zolder)
|
het gelijktijdig lossen van jonge en oude duiven? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22284 |
gelijkzetten van de klokken |
gelijkzetten:
Duivent. zèt te mòjerklók mér glèè.k (met het officiële uur).
g(e)lèè.kzètte (K361p Zolder)
|
Gelijkzetten.
III-3-2
|
28131 |
geluid maken |
schieten:
sxī.tǝ (K361p Zolder
[(Zolder)]
[Maurits])
|
Gezegd van schuivend dakgesteente. [N 95, 889]
II-5
|
17710 |
geluidloos een wind laten |
veesten:
vee.ste (K361p Zolder)
|
geluidloos een wind laten [feuze, bussinge] [N 10c (1995)]
III-1-1
|
19099 |
geluk |
geluk:
geluk (K361p Zolder)
|
Ge moet hem dat geluk gunnen (hij heeft het verdiend, ge moet hem niet benijden). [ZND 24 (1937)]
III-1-4
|
21465 |
gemeente |
gemeente:
gemeente (K361p Zolder)
|
gemeente [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
21494 |
gemeentehuis |
gemeentehuis:
gemeentehoos (K361p Zolder)
|
gemeentehuis [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
18165 |
genezen |
beter:
beter (K361p Zolder)
|
genezen: De zieke is vandaag een beetje (een weinig) beter [ZND 44 (1946)]
III-1-2
|