e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q001p plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vee beesten: bi.stn (Zonhoven), bī.stǝn (Zonhoven), vee: vēi̯ (Zonhoven) Alle huisdieren samen: paarden, runderen en kleinvee. Vergelijk het lemma ''veestapel'' (13.12) in deze aflevering. [A 11, 4; JG 1a; RND 4, 31; RND 7, 31; RND 8, 31; RND 10, 31; Wi 52; N C, add.; Vld.; monogr.] I-11
veearts artist: artest (Zonhoven), meester: mīstǝr (Zonhoven), veearts: vē.orts (Zonhoven) [JG 1a, 1b; Vld.; monogr.] I-11
veel drinken aflebberen: Vië haan dóóë hiel wá bȉ.ër ao.fgeléppert: we hadden daar menig pint soldaat gemaakt  ao.fléppere (Zonhoven), afzuipen: Hië hit al hénnich wat ao.fgezoo.pen óp ¯n ؉ër tèè.ët: Hij heeft al vrij veel gedronken in een uur onoverg.  ao.fzóó.pe (Zonhoven), afzwadderen: onoverg. Hië hit nógal wat ao.fgezwaddert: hij heeft nogal veel gedronken  ao.fzwaddere (Zonhoven), lampetten: lampètte (Zonhoven), lampetteren: Ze wao.rˆ hénnich aon¯t lampetteren ènne kefeej: Er werd flink gedronken in het café Fr. lamper: met grote teugen (leeg)drinken  lampèttere (Zonhoven), lepelen: lee.ëpele (Zonhoven, ... ), pompen: pò.mpe (Zonhoven), Nòòë de mátsj weu.rt er férrem gepò.mt: na de match wordt er een stevige pint gedronken  pò.mpe (Zonhoven), zuipen: zoapen (Zonhoven), zōͅpən (Zonhoven), zwadderen: Ze zwadderf wat ao.f óp nen dao.ch: ze drinkt dagelijks veel te veel  zwaddere (Zonhoven) drinken; Hoe noemt U: Veel en met graagte drinken (loeriën, leerzen) [N 80 (1980)] || overmatig drinken || pimpelen || veel drinken || zuipen || zuipen (overmatig drinken) [ZND 08 (1925)] III-2-3
veelvraat doorjager: doorjager (Zonhoven) veelvraat; Hoe noemt U: Iemand die gulzig is, gulzigaard (vraat, fretter, veelvraat, doorjager) [N 80 (1980)] III-2-3
veenbes varkensbes: (Oxycoccus palustris): z. L.J. p. 96  vé.rrekesbee.ër (Zonhoven) veenbes III-4-3
veer pluim: plom (Zonhoven), ploͅm (Zonhoven), veer: veͅər (Zonhoven) veer || veer ve vogel || veer: elk der huidbekleedsels van een vogel bestaande uit een buisje dat aan weerszijden baarden en baardjes draagt (pluim, veer) [N 83 (1981)] III-4-1
veerdelig tandzaad kermisgast: kermisgasten (Zonhoven) tandzaad III-4-3
veertigurengebed veertigurengebed: vairtigoerengebed (Zonhoven), viartigoerengebed (Zonhoven) Het veertigurengebed: de drie dagen = veertig uur durende aanbidding van het uitgestelde Allerheiligste, gehouden b.v. tijdens de carnavalsdagen. [N 96B (1989)] III-3-3
veevoer verzamelen maaien: mē̜n (Zonhoven), plukken: pløkǝ (Zonhoven), plø̜kǝ (Zonhoven), snijden: snēi̯ǝ (Zonhoven) Het plakken, trekken, steken of snijden van veevoer. Veevoer kan bestaan uit groenvoer, rapen, gras of gewassen als lupinen en serradella. Het verzamelen van veevoer kan dus bestaan uit verschillende handelingen. Object als "groenvoer", "konijnenvoer", "gras" e.a. zijn niet gedocumenteerd. Zie ook het lemma ''knollen uittrekken'' (2.2.6) in aflevering wld I.5. [N Q, 11c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 36, 65; monogr.] I-11
vegen, keren keren: kee.ëre (Zonhoven), kērə (Zonhoven), kee.ërt (d)á vóó.ël ¯ns vòrt: keer die vuilnis even weg  kee.ëre (Zonhoven), uitkeren: ōͅu̯tkērə (Zonhoven), oͅu̯tkērn (Zonhoven) de vloer vegen, keren (zonder water) [ZND 34 (1940)] || door vegen reinigen || keren III-2-1