19230 |
drukte maken |
beschaar maken:
beschaa.r mao.ke (Q001p Zonhoven)
|
drukte maken
III-1-4
|
19274 |
drukte, gedoe |
ambras:
ambrás (Q001p Zonhoven),
ámbrás (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven),
beschaar:
beschaa.r (Q001p Zonhoven)
|
drukte || drukte, poeha || drukte, veel lawaai om niets
III-1-4
|
19275 |
druktemaker |
ambrasmaker:
ambrásmao.ker (Q001p Zonhoven),
beschaarmaker:
beschaa.rmao.ker (Q001p Zonhoven)
|
druktemaker
III-1-4
|
25133 |
druppel |
drup:
drəp (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven),
druppel:
druppel (Q001p Zonhoven)
|
druppel (water) [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] || een afgescheiden, min of meer bolvormig vochtdeeltje [drup, druppel, droppel, drop] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
25108 |
druppen, druppelen |
druppen:
drəpə (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven)
|
druppen (door het dak druipen, regenen) [ZND 23 (1937)] || druppen (door het dak regenen) [ZND 01 (1922)]
III-4-4
|
29953 |
dubbele pik |
dobbelpik:
dobǝlpek (Q001p Zonhoven),
pioche:
pijǫš (Q001p Zonhoven)
|
Houwwerktuig met korte steel en twee in een punt uitlopende armen. Zie ook afb. 14b. [N 30, 19b; monogr.]
II-9
|
28383 |
dubbelkettingtransporteur |
pantser:
pansǝr (Q001p Zonhoven
[(Zwartberg)]
[Winterslag, Waterschei])
|
Transportinrichting voor hellend en dalend vervoer van kolen, stenen en materiaal. "Het bestaat uit een lange stilstaande ijzeren goot met omgeplooide zijden, in deze zijden zijn er twee kettingen die langs onder terugkeren. Deze twee kettingen zijn verbonden met schraapijzers die de losgemaakte kolen meenemen. De pantser wordt automatisch tegen het voortschrijdend front geschoven door persluchtcylinders. Het toestel is betrekkelijk nieuw" (Vanwonterghem pag. 169). Het woordtype "pantser" is terug te voeren op het feit dat het apparaat gewoonlijk als zijwanden een paar stevige ijzeren platen heeft. De transporteur kan als geleiding dienen voor een schaafploeg (zie het lemma Koolploeg, Koolschaaf). De woordtypen "gusto", "beien" en "prünte" duiden de fabrikanten van de apparaten aan. De dubbelkettingtransporteur vertoont enige gelijkenis met de schraapgoot. Daarom is een aantal opgaven uit dit lemma terug te vinden in het lemma Schraapgoot. [N 95, 657; N 95, 604; monogr.; Vwo 581; Vwo 582; Vwo 583]
II-5
|
26618 |
duf worden |
verdoffen:
vǝrdo.fǝ (Q001p Zonhoven)
|
Duf worden, gezegd van meel. [JG, 1a]
II-3
|
19169 |
duidelijk |
duidelijk:
déúdələk (Q001p Zonhoven)
|
duidelijk
III-1-4
|
22021 |
duif (alg.) |
duif:
douf (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven,
Q001p Zonhoven),
doͅuf (Q001p Zonhoven),
doͅuvən hāgən ... (Q001p Zonhoven),
doͅuvənhāgə ... (Q001p Zonhoven),
dèj douf es tia[o}m, ən tâ[o}m douf (Q001p Zonhoven),
Zie ook: holduif, roosduif, vleesduif; haan, hen.
dawf (Q001p Zonhoven)
|
Duif. [Goossens 1a (1955)], [ZND 01 (1922)], [ZND 08 (1925)] || Duivenhouden is een ... (iest dat gedaan wordt om de tijd te korten). [ZND 28 (1938)] || Tam, mak. "Die duif is tam, een tamme duif. [ZND 07 (1924)]
III-3-2
|