20045 |
duizendschoon |
gezelletje:
etym. (e.d.), zie boek
gezéllekes (Q001p Zonhoven)
|
duizendschoon (Dianthus barbatus L.)
III-2-1
|
19311 |
durfal |
waaghals:
wòəchháls (Q001p Zonhoven)
|
waaghals
III-1-4
|
19310 |
durven |
dorren:
dao.re (Q001p Zonhoven),
daorn (Q001p Zonhoven),
da͂rən (Q001p Zonhoven),
dōͅrn (Q001p Zonhoven),
doͅrən (Q001p Zonhoven),
dóó.re (Q001p Zonhoven)
|
durven [ZND 01 (1922)], [ZND 25 (1937)]
III-1-4
|
21418 |
duur |
duur:
dier (Q001p Zonhoven),
dīr (Q001p Zonhoven)
|
duur (hoge kostprijs) [ZND 24 (1937)] || veel kostend, hoog van prijs [duur, dier, duurkopig, duurzaam, durabel, prijzig] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
17895 |
duwen |
duwen:
daouwn (Q001p Zonhoven),
douwən (Q001p Zonhoven)
|
duwen [RND], [ZND 01 (1922)]
III-1-2
|
23229 |
dwaallicht |
dwaallicht:
dwao‧əlicht (Q001p Zonhoven),
spooklicht:
spuklicht (Q001p Zonhoven)
|
Dwaallicht (vlammetje boven een moeras, Fr. feu follet). [ZND 05 (1924)]
III-3-3
|
21732 |
dwangbuis |
dwangbuis:
dwangbuis (Q001p Zonhoven)
|
een op de rug sluitend jasje met lange mouwen om in razernij verkerende krankzin-nigen het gebruik van hun armen te ontnemen [dwangbuis, zotkapootje] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21165 |
dwarsbalk |
biels:
bils (Q001p Zonhoven)
|
de houten, stalen of gewapend betonnen dwarsbalk waarop de rails bevestigd zijn [biels, biel] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
32772 |
dwarsbalkjes, egscheien |
scheien:
šxē.(i̯)ǝ (Q001p Zonhoven)
|
De dunnere verbindingsstukken tussen de hoofdbalkjes van deeg. Deze kunnen ook van tanden zijn voorzien, vooral als het de oude driehoekige eg betreft. Voor de plaatsen waar men voor deze scheien geen aparte term gebruikt, zie men het lemma ''de gezamenlijke balken van de eg''. [JG 1a + 1b; N 11, 69b; N 11A, 155b; monogr.]
I-2
|
19330 |
dwarsdrijven |
dwarsdrijven:
dwejarsdrɛjəvən (Q001p Zonhoven),
tegen euch in werken:
tegən og eͅ wərəkə (Q001p Zonhoven)
|
dwarsdrijven [ZND 01 (1922)] || Hij moet altijd dwarsdrijven (anders willen zijn dan anderen). [ZND 23 (1937)]
III-1-4
|