32631 |
eenscharige ploeg, rondgaande ploeg, voetploeg, radploeg, karploeg |
enkele ploeg:
ę.ŋkǝlǝ [ploeg] (Q001p Zonhoven)
|
In dit lemma zijn de benamingen bijeengebracht voor a) de oude, houten, later ook ijzeren voetploeg, die in plaats van een schaats soms een wieltje had; b) de oude houten, later ook wel ijzeren karploeg waarmee men ofwel naar één kant, dus "rond" moest ploegen ofwel heen en weer kon ploegen, omdat kouter en riester op een naar rechts resp. naar links om te ploegen voor konden worden ingesteld. De oude ploeg kon, zoals de voetploeg in K 315, 353, 359 en Q 27 en de houten karploeg in L 115, ook gewoon "de ploeg" genoemd worden, omdat hij ter plaatse destijds het enige of meest gebruikte type was. Voor zijn opvolger, en met name de wentelploeg, kwam dan meestal een bijzondere term in gebruik. [N 11, 30 + 32c + 32e; N 11A, 67 + 68 + 69 + 75e + 78 + 97 + 114; N J, 10 add.; JG 1a + 1b; N 12, 25 add.; N 27, 14 + 15 add.; A 27, 24 add.; A 33 add.; div.; monogr.]
I-1
|
18851 |
eenvoudig |
simpel:
su.mpel (Q001p Zonhoven),
sympəl (Q001p Zonhoven)
|
eenvoudig [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
21517 |
eenzaam |
afgelegen:
a͂fXəliegə (Q001p Zonhoven),
alleen:
a[o}lin (Q001p Zonhoven),
dood:
doet (Q001p Zonhoven),
verlaten:
vɛrluoͅtn (Q001p Zonhoven)
|
het huis ligt zo eenzaam, zo afgelegen [ZND 34 (1940)]
III-3-1
|
21844 |
eenzaat |
eenzaat:
eenzaat (Q001p Zonhoven)
|
alleen, zonder gezelschap; ver van mensen verwijderd [eenlijk, eendelijk, allenig, enig, eens] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
19119 |
eer |
eer:
īēër (Q001p Zonhoven),
îer (Q001p Zonhoven)
|
eer
III-1-4
|
23709 |
eer aan de vader |
eer aan de vader:
Eer aan de Vader (Q001p Zonhoven),
glorie zij de vader:
Glorie zij de Vader (Q001p Zonhoven)
|
Het "Eer aan de Vader..."of "Glorie zij de Vader...". [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21568 |
eerder te weinig dan te veel gemeten |
kree gewaagd:
das krie gəwuoͅcht (Q001p Zonhoven),
kreeg:
d⁄as mer krieg (Q001p Zonhoven)
|
Hoe zegt men als een winkelier eerder te weinig dan te veel meet of weegt? Vertaal: Dat is ... gemeten, gewogen. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
18960 |
eerlijk |
eerlijk:
iárlek (Q001p Zonhoven),
īēërlek (Q001p Zonhoven),
îerlək (Q001p Zonhoven)
|
eerlijk
III-1-4
|
22330 |
eerlijk in het spel |
eerlijk:
eerlijk (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven)
|
eerlijk in het spel [reins, greins, eerlijk] [N 112 (2006)] || Eerlijk in het spel [reins, greins, eerlijk]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
17585 |
eerste baardharen |
hongerhaar:
hongerhoar (Q001p Zonhoven)
|
Eerste baardharen (duivelshaar, melkbaard, vleughaar, dons). [N 109 (2001)]
III-1-1
|