e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
eieren ophalen eieren ophalen: eier ophalen (Zonhoven) Eieren ophalen in de week vóór Pasen. [N 88 (1982)] III-3-2
eierkoek eierkoek: eejerkòk (Zonhoven), eeërkok (Zonhoven), eierkoek (Zonhoven), ei̯ərkok (Zonhoven), ērkok (Zonhoven) eierkoek [ZND 34 (1940)] || eierkoek; Hoe noemt U: Een zachte koek gebakken van fijn deeg, waarin eieren zijn gekneed (eierkoek, eierstruif, flets) [N 80 (1980)] III-2-3
eierpannenkoek eierkoek: eejerkòk (Zonhoven) eierstruif III-2-3
eigendom eigendom: eigendom (Zonhoven) de omstandigheid dat een zaak iemand toebehoort; het recht iets zijn eigen te noemen [eigendom, maagschap] [N 89 (1982)] III-3-1
eigenwijs koppig: koppig (Zonhoven) eigenwijs; .... jullie maar niet zo eigenwijs geweest! [DC 45 (1970)] III-1-4
eik eik: ee.k (Zonhoven), ek (Zonhoven), -  e:k (Zonhoven), eikenboom: eekeboem (Zonhoven), ēkəbum (Zonhoven), -  e:kəbum (Zonhoven) eik [RND], [ZND 20 (1936)] || eikenboom [ZND 34 (1940)] III-4-3
eikel eikel: iekel (Zonhoven, ... ), ikəl (Zonhoven), ikəls (Zonhoven), īēkel (Zonhoven) eikel [ZND 34 (1940)] || eikels [RND] III-4-3
eikvaren kammetjesvaam: kémkesvao.m (Zonhoven) eikvaren III-4-3
einde van de dienst schicht: šext (Zonhoven  [(Zwartberg)]   [Emma]) Uit de antwoorden blijkt dat men woordtypen als "einde schicht" en "eindsschicht" als synoniemen moet beschouwen. [N 95, 120; monogr.; N 95, 83] II-5
eindvoor in het midden voor: [voor] (Zonhoven) De middenvoor is de laatste voor van een akker die men (met een enkele ploeg) uiteengeploegd heeft: de gemeenschappelijke eindvoor van de buitenwaarts geploegde akkerhelften. Een soortgelijke voor ontstaat ook tussen de delen van een op panden te ploegen akker. Naar gelang de omstandigheden ploegt men ofwel een brede of een diepe middenvoor, die als watervoor kan dienen, ofwel een smalle of een ondiepe voor, die desgewenst nog wordt dichtgesleept. Men zie ook het lemma de laatte voor ploegen onder A. Doorgaans heeft met name de niet-specifieke term voor alleen in dat verband de betekenis "middenvoor". [N 11, 55; N 11A, 121d; JG 1a + 1b; monogr.] I-1