19390 |
etagère |
bred:
Bert, plank, ook tafel
brië.t (Q001p Zonhoven)
|
étagère
III-2-1
|
21854 |
etalage |
vitrine (fr.):
vitrine (Q001p Zonhoven)
|
de grote winkelruit waarachter men zijn waren uitgestald heeft [vitrine, etalage] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20855 |
eten (ww.) |
eten:
ietn (Q001p Zonhoven),
iätən (Q001p Zonhoven),
ééətə (Q001p Zonhoven),
zie ook vreten
ië.te (Q001p Zonhoven)
|
eten [RND], [ZND 25 (1937)]
III-2-3
|
20719 |
etensresten |
greumelen:
greumelen (Q001p Zonhoven),
grø͂ͅmələ (Q001p Zonhoven),
overschot:
ø̄vərsxōət (Q001p Zonhoven)
|
hoe heten de resten van het eten van mensen [ZND 34 (1940)]
III-2-3
|
18047 |
etter |
materie:
matērn (Q001p Zonhoven),
matè.jərən (Q001p Zonhoven),
mətērən (Q001p Zonhoven)
|
etter [ZND 01 (1922)] || etter (van een wonde, enz.) [ZND 01u (1924)] || Hoe noemt men het geelachtige of gronachtige vocht, dat uit een zweer komt (Nederl. etter, pus) ? [ZND 49 (1958)]
III-1-2
|
24143 |
europese kanarie |
kanarie:
kənōͅri (Q001p Zonhoven)
|
kanarie
III-4-1
|
23610 |
evangelie |
evangelie:
evangelie (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven)
|
De tweede lezing, het evangelie [t evangillie, evangjillióm?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
32843 |
evenaar, tweespanszwenghout |
lange koppel:
laŋ [koppel] (Q001p Zonhoven)
|
De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.]
I-2
|
32978 |
evene |
evie:
ēǝ.wi (Q001p Zonhoven)
|
Avena strigosa Schreber. Schrale haver, lichte soort haver, waarvan de korrels niet zo groot worden als die van de Avena sativa L. (zie het lemma ''haver'', 1.2.5) en waarvan de teelt al in de vijftiger jaren in Limburg verdwenen was. In het eerste lid van de samenstelling ossehaver ligt het bijbegrip van iets van een mindere kwaliteit besloten; het staat dan ook tegenover paardehaver: de gewone haver. Zie voor de fonetische documentatie van het woord [haver] het lemma ''haver'' (1.2.5). Zie afbeelding 1, c. [JG 1a, 1b; L 35, 102; monogr.; add. uit A 2, 31]
I-4
|
22485 |
fakkeloptocht |
fakkelstoet:
fakkelstoet (Q001p Zonhoven)
|
een optocht s avonds of s nachts waarbij fakkels meegedragen worden [N 112 (2006)]
III-3-2
|