e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geheimen van de rozenkrans mysteries (<lat.): mysteries (Zonhoven) De geheimen van de Rozenkrans bestaande uit de blijde geheimen, de droevige geheimen en de glorierijke of glorievolle geheimen. [N 96B (1989)] III-3-3
gehemelte gehemelte: gehiemelte (Zonhoven), gəhīməltṇ (Zonhoven) het gehemelte van de mond [ZND 35 (1941)] III-1-1
geheugen geheugen: gəhéúgə (Zonhoven), memorie: memoo.ëre (Zonhoven) geheugen || geheugen, verstand III-1-4
gehucht gehucht: gehucht (Zonhoven), gəhəXt (Zonhoven), gəhəəXt (Zonhoven) een klein dorpje zonder kerk [gehucht, bijval, uithoek] [N 90 (1982)] || gehucht [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-3-1
gehurkt zitten op zijn hukken zitten: op zəm hokən zettən (Zonhoven) hij hurkte neer [ZND 01u (1924)] III-1-2
geil, wellustig heet: hiet (Zonhoven) geil III-2-2
geit geit: geǝt (Zonhoven), gē.t (Zonhoven), gēt (Zonhoven) Geit in het algemeen. Ten aanzien van germ merken enkele informanten (L 292 (Heythuysen), Q 99 (Meerssen), 111* (Ransdaal)) op dat hiermee een vrouwelijke geit wordt bedoeld. Zie afbeelding 7. [N 77, 74; L 14, 32; A 9, 20; JG 1a, 1b; Wi 7; NE I, 16; AGV, m3; Gwn 5, 13; Vld.; monogr.; S, Q 105 add.; S 10, add.] I-12
geitestal geitestal: gēǝtǝ[stal] (Zonhoven), stalletje: stɛlǝkǝ (Zonhoven) De ruimte in de stal waar de geiten zich bevinden. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). [L 38, 29; A 10, 9g; monogr.] I-6
gek (zijn) gek: gék (Zonhoven) gek III-1-4
gek persoon dwaas: dwa͂s (een dwaze) (Zonhoven) dwaas". Uitspraak + betekenis [ZND 33 (1940)] III-1-4