23491 |
gesloten kapelletje? |
kapelletje:
kapelleke (Q001p Zonhoven)
|
Een kapelletje waar men niet in kan, waarin achter traliewerk een kruis of een beeld staat. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
34305 |
gesneden mannelijk varken |
berg:
bęrǝx (Q001p Zonhoven),
bɛ.rǝx (Q001p Zonhoven)
|
Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12]
I-12
|
18254 |
gesp |
gesp:
geisp (Q001p Zonhoven),
gèsp (Q001p Zonhoven),
gɛsp (Q001p Zonhoven)
|
gesp [ZND 01 (1922)], [ZND 01u (1924)]
III-1-3
|
18274 |
gesteven hemd |
gestreken hemd:
ə gəstrēkən hømt (Q001p Zonhoven)
|
een gesteven hemd [ZND 07 (1924)]
III-1-3
|
23515 |
gestichte mis |
gesticht jaargetijde:
gesticht joargetijde (Q001p Zonhoven)
|
Een gestichte H. Mis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22404 |
getalzijde van een geldstuk |
letter:
[of: better?]
letter (Q001p Zonhoven)
|
de getalzijde van een geldstuk [letter, oppers, munt] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
18828 |
getob; tobben |
gemartel:
gemártel (Q001p Zonhoven),
ook materiaal znd 23, 78: "Wanneer iets na lang proberen maar niet wil lukken zegt men: wat een ....., gesukkel
gəmartəl (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven),
gesukkel:
ook materiaal znd 23, 78: "Wanneer iets na lang proberen maar niet wil lukken zegt men: wat een ....., gesukkel
gəsygəl (Q001p Zonhoven),
gəsøgəl (Q001p Zonhoven)
|
gemartel [ZND 01 (1922)] || gesukkel (veel moeite hebben om iets te volbrengen)
III-1-4
|
20315 |
getrouwde vrouw |
getrouwd vrouwmens:
gətraowt frómməs (Q001p Zonhoven)
|
getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND]
III-2-2
|
20369 |
getuige |
getuige:
getuigen (Q001p Zonhoven)
|
iemand die voor de rechter een verklaring aflegt over te bewijzen feiten [toon, getuige] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
20388 |
getuige zijn |
getuige zijn:
getuige zijn (Q001p Zonhoven),
getuigen:
getuige (Q001p Zonhoven)
|
getuige zijn bij een huwelijk [getuigen zijn, bronken] [N 115 (2003)], [N 87 (1981)]
III-2-2
|