e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

Gevonden: 5466
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
andere eggen rus[eg]: røs˱[eg] (Zonhoven) Dit lemma bestaat grotendeels uit egbenamingen die - vrijwel zonder nadere toelichting - werden opgegeven in antwoord op woordvragen (pineg, spijkereg, beiteleg, worteleg, wenteleg en slede-eg). Voor ''eg'' en ''eg'' zie het lemma ''eg''. [N 11, 72a + c + d + g + i + j; N 11A, 168 + 169a + c + e + f + i + j; div.; monogr.] I-2
andere soorten regen flos: regenvlaag  flós (Zonhoven) regenvlaag III-4-4
andere voedermengsels korrel: kórrel (Zonhoven) Korrel: *3. Kippen-, duivenvoer (een mengsel van maïs, tarwe en ander graanafval). III-3-2
andijvie andijve: andī.və (Zonhoven), andijvet: andiejevet (Zonhoven, ... ), mnl. endivie; de begin a ontstond door de uitspr. van Fra. endive  andèè.ëvet (Zonhoven), andijvie: andiejevi (Zonhoven, ... ), andijvie (Zonhoven), andīəvi (Zonhoven), mnl. endivie; de begin a ontstond door de uitspr. van Fra. endive  andee.ëvie (Zonhoven), andīē.ëvie (Zonhoven), scharol: (z. ook ald.): van Wa. scarole, Fra. escarole  schró.l (Zonhoven) [DC 69 (1994)] [Goossens 1b (1960)] [ZND 01 (1922)] [ZND 32 (1939)]andijvie I-7
angel angel: a.ŋǝl (Zonhoven), aŋǝl (Zonhoven) Het verdedigingsmiddel van de bij dat zich aan het achterlijf bevindt. Het is een scherp, hol spiesje, van weerhaakjes voorzien en verbonden met een gifblaasje. Hiermee steken moer en werkbij. De dar mist dit wapen. [N 63, 73a; L 32, 26; JG 1a+1b; monogr.] II-6
angel van bij of wesp angel: angel (Zonhoven, ... ), áŋəl (Zonhoven) angel ve bij || angel, van bij of wesp [ZND 32 (1939)] || Hoe noemt u het orgaan waarmee bijen en wespen steken (angel) [N 83 (1981)] III-4-2
angelusklok engel des heren: n eŋəl des hirn tɛŋt (Zonhoven), klein klokje: klee klukske (Zonhoven, ... ), klok van het kleine torentje: klok van het kleejen teureke (Zonhoven) De angelusklok luidt. [ZND 32 (1939)] || De kleine klok waarmee het angelus wordt/werd geluid. [N 96A (1989)] || Het afzonderlijk torentje waarin de angelusklok hangt [angelustorentje?]. [N 96A (1989)] III-3-3
angelustorentje klein torentje: kleejen teureke (Zonhoven) Het afzonderlijk torentje waarin de angelusklok hangt [angelustorentje?]. [N 96A (1989)] III-3-3
angst schrik: die mot xiənə sxrek həbə (Zonhoven) (Niet bang zijn), duw maar. [ZND 23 (1937)] III-1-4
anjelier kernoffel: kernoffele (Zonhoven), ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007  kernoffel (Zonhoven), pluimpje: ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007  plømke (Zonhoven) Anjelier, Fr. oeillet, Lat. Dianthus [ZND 15 (1930)] I-7