e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ijsbaan sleur: Afl. sub sleuren.  sleur (Zonhoven), sleurbaan: Cfr. sleuren.  sl"rbAən (Zonhoven), Ss. sub sleuren.  sleurbaoën (Zonhoven) *Sleur, glijbaan op ijs of in de sneeuw. || *Sleurbaan, glijbaan op het ijs of in de sneeuw. || *Sleurbaan: Glijbaan op ijs/sneeuw. III-3-2
ijsberen gejaagd lopen: gejaogd (Zonhoven) Zenuwachtig heen en weer lopen (drentelen, ijsberen, gejaagd). [N 109 (2001)] III-1-2
ijsheiligen ijsheiligen: de eisheiligen (Zonhoven) 12-14 mei, de ijsheiligen [ieshillieje]. [N 96C (1989)] III-3-3
ijsje crme: kriëm (Zonhoven), crme-pje: E kriëmken ië.te: een ijsje eten Fr. crème (à la glace)  kriëmken (Zonhoven), toot: Verklw. teu.teke  too.ët (Zonhoven) ijshoorntje || ijsje || roomijs III-2-3
ijsnagels ijsnagelen: ēǝsnē ̞ǝgǝl (Zonhoven) Hoefnagels in verschillende lengtes, voorzien van beitel- of wigvormige kop, waarmee bij gladheid het hoefijzer wordt vastgezet. Zie ook afb. 234. De ijsnagel is slechts geschikt voor kortstondig gebruik. Bij langere periodes van gladheid wordt het hoefijzer voorzien van al dan niet uitneembare kalkoenen. Zie ook de toelichting bij dat lemma. Zie voor het woordtype ɛijsnagelɛ ook Limburgs Idioticon s.v. ijsnagel: "Bijzonder slach van nagels waar men de peerden meê scherp zet in den winter. Geh. Beringen."' [N 33, 367b; N 33, 371; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2b; monogr.] II-11
ijspegel pikkel: pikkel (Zonhoven), pinkel: peŋkəls (Zonhoven), pinkel (Zonhoven), tinkel: teŋkəls (Zonhoven) ijskegel [ZND 36 (1941)] III-4-4
ijver ijver: hie het fø̄l īvər (Zonhoven), hije hit veul iever (Zonhoven), īēver (Zonhoven), îêvər (Zonhoven) Hij heeft veel ijver. [ZND 36 (1941)] || ijver III-1-4
ijzel, bevroren neerslag ijzel: ijzel (Zonhoven) ijzel [ZND 36 (1941)] III-4-4
ijzelen ijzelen: het hy(3)̄zelt (Zonhoven, ... ), ps. onder de n staat nog een rondje; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.  hejəzəln (Zonhoven, ... ) ijzelen [ZND 01 (1922)], [ZND 36 (1941)] III-4-4
ijzeren balk poutrelle: pǝtrɛl (Zonhoven [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) IJzeren balk. Het woordtype "ijzer" kan in de Belgische mijnen zowel gebruikt worden voor een ijzeren balk als voor een uitschuifbare ijzeren stijl. Het is daarom ook opgenomen in het lemma Stijl, Stempel. [Vwo 387; Vwo 626; monogr.] II-5