22336 |
kampen |
kabelen:
B.v. in schramke schieten: de personen die op de brog lagen of op gelijke afstand ervan verwijderd, schieten opnieuw.
kābəln (Q001p Zonhoven),
Nl. kavel deel, perceel, lot: mnl. cavel(e), M.E. cavel, Du. Kabel, on. kafl stokje gebruikt om te loten, en mnl. cabelen, cavelen loten.
kao.bele (Q001p Zonhoven),
kavelen:
kavelen (Q001p Zonhoven),
Nl. kavel deel, perceel, lot: mnl. cavel(e), M.E. cavel, Du. Kabel, on. kafl stokje gebruikt om te loten, en mnl. cabelen, cavelen loten.
kao.vele (Q001p Zonhoven)
|
*Kabelen: Herkansen, spel hernemen om de winnaar te kennen na gelijke stand. || *Kabelen: Herkansen. || Uitmaken wie de winnaar is bij gelijke stand [kamp, kavalen, kanteren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21173 |
kanaal |
kanaal:
a͂ gīənə kānt fan t kəna͂wəl (Q001p Zonhoven),
kanaal (Q001p Zonhoven)
|
Aan genen kant (niet aan deze kant) van het kanaal [ZND 24 1937)] || een kunstmatige, gegraven, tamelijk brede waterweg (vaart, kanaal) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19578 |
kandelaar |
kandelaar:
kandelier (Q001p Zonhoven)
|
Kandelaar. Hoe heet een kandelaar, zoals er vroeger langs beide zijden op de schoorsteen stonden ? [ZND 37 (1941)]
III-2-1
|
23431 |
kandelaar op het altaar |
kandelaar:
kandeleers (Q001p Zonhoven),
kendeliërs (Q001p Zonhoven)
|
De kandelaars, de kaarseluchters op het altaar [kèrseluchters, keëtseluëtersj]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
20625 |
kandijsuiker |
borstsuiker:
bóssòkker (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven,
Q001p Zonhoven)
|
borstsuiker || gestampte kandijsuiker
III-2-3
|
20836 |
kaneel |
kaneel:
keniel (Q001p Zonhoven),
Fr. canelle
kerniel (Q001p Zonhoven)
|
kaneel
III-2-3
|
19109 |
kans |
kans:
ka.ns (Q001p Zonhoven),
kaa.ns (Q001p Zonhoven),
kans (Q001p Zonhoven)
|
De mogelijkheid, waarschijnlijkheid om te winnen of te verliezen [kans, hasard]. [N 88 (1982)] || kans
III-1-4, III-3-2
|
31908 |
kantbeitel |
kapbeitel:
kap˱bētǝl (Q001p Zonhoven)
|
Robuust uitgevoerde houtbeitel met een dik, smal beitelblad, waarvan de afgeschuinde zijkanten meestal bij elkaar komen en zo een rug vormen. Er bestaan echter ook bredere uitvoeringen van de kantbeitel. Zie afb. 65. Door de zware uitvoering van het blad is de beitel geschikt om met een hamer in het hout gedreven te worden. De wagenmaker gebruikt de kantbeitel onder meer voor het hakken van gaten in berries en naven. [N 53, 35c; N 53, 36-37; N G, 25a; monogr.]
II-12
|
31077 |
kantlikker |
coulisse:
coulisse (Q001p Zonhoven)
|
Het ijzeren instrument op een houten handvat waarmee men de kanten polijst door er was in te branden. Zie afb. 63. [N 60, 138a]
II-10
|
21721 |
kantongerecht |
tribunaal (<fr./lat.):
tribunaal (Q001p Zonhoven)
|
het laagste rechtscollege, bevoegd tot kennisneming van kleine burgerlijke zaken en tot berechting van overtredingen [kantongerecht, tribunaal] [N 90 (1982)]
III-3-1
|