e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klokkenstoel klokkenstoel: klokkestoel (Zonhoven), klokkestoeël (Zonhoven) De stellage, het toestel waarin de klok hangt [klokkegalg, klokkestoel]. [N 96A (1989)] III-3-3
klokkentouw klokzeel: klokziel (Zonhoven), zeel: ziel (Zonhoven) Het touw om de klok te luiden [klokketouw, klokkereep, klokkezeel?]. [N 96A (1989)] III-3-3
klomp blok: blok (Zonhoven), klonk: klo.ŋk (Zonhoven), klonk (Zonhoven, ... ), kloŋkə (Zonhoven), Zie ook afb. p.225.  klò.nk (Zonhoven) In het algemeen de benaming voor schoeisel dat is vervaardigd uit een uitgehold stuk hout. Er bestaan verschillende soorten klompen. Zie ook de lemmata ɛhoge klompɛ, ɛlage klompɛ etc.' [N 24, 70a; N 86, 46; A 15, 31b; L 36, 38; monogr.] || klomp || klomp; Hoe heet een houten schoeisel (fr. sabot)? [ZND 36 (1941)] || schoeisel bestaande uit een uitgehold stuk hout, houten schoen [klomp, kloon, blok, holsblok, klopper, lolleblok, sabot] [N 86 (1981)] II-12, III-1-3
klompenmaker klonkenmaker: kloŋkǝmǭ ̞kǝr (Zonhoven) De persoon die het ambacht van klompenmaker uitoefent. [N 97, 1; monogr.] II-12
klompriem klonkenleer: klo.ŋkǝliǝr (Zonhoven), kloŋkǝlē̜ǝr (Zonhoven), kloŋkǝlęǝr (Zonhoven) Leren band die over de klompopening van de lage en halfhoge klomp wordt bevestigd om te zorgen dat men de klomp tijdens het lopen niet verliest. De klompriem werd doorgaans niet door de klompenmaker, maar door de handelaar of door de klant zelf aangebracht. Een leren band op de klomp spijkeren noemde men in Sint-Truiden (P 176): een klonk beslaan (ǝnǝ kluŋk˱ bǝslōn). [N 60, 214c; N 97, 143; monogr.] II-12
klompspijkertje klonkennagel: kloŋkǝnǭ ̞gǝl (Zonhoven), klonkennageltje: klo.ŋkǝni.ǝgǝlkǝ (Zonhoven) Kort spijkertje met brede, platte kop waarmee de klompenriem aan de klomp wordt vastgemaakt. [N 97, 144; monogr.] II-12
klonteren klonteren: klonteren (Zonhoven) klonteren; Hoe noemt U: Tot klonters koken, gezegd van b.v. pap (koeken, klonteren) [N 80 (1980)] III-2-3
kloosterorde orde: ən streŋ ordə (Zonhoven) Een strenge orde (kloosterorde geef aan of het woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is. [ZND 40 (1942)] III-3-3
klophamer leerhamer: leerhamer (Zonhoven) De zwaardere hamer met ietwat ronde kop waarmee men het leer klopt, met name de loopzool. Het kloppen doet men ook wel met de gewone schoenmakershamer. [N 60, 97a; N 60, 183b; N 60, 241a] II-10
klopkei klopsteen: klopsteen (Zonhoven) De steen waarop men het leer van de bovenzool klopt. [N 60, 97b; N 60, 241a] II-10