23866 |
baldakijn |
baldakijn:
baldakijn (Q001p Zonhoven)
|
De begeleiders van de hemel, bijvoorbeeld vier leden van de schutterij [hiëmelwach]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
20695 |
balkenbrij |
balkenbrij:
baləkəbrɛi̯ (Q001p Zonhoven),
pens:
pé.ns (Q001p Zonhoven),
pensmortel:
pénsmórtel (Q001p Zonhoven),
pɛnsmoͅrtəl (Q001p Zonhoven)
|
balkenbrij [ZND 01 (1922)] || gerecht, vervaardigd uit bloed van het varken, gemengd met vleesafval en boekweitmeel [Goossens 1a (1955)]
III-2-3
|
30426 |
balklaag, roostering |
bruggen:
brøgǝ (Q001p Zonhoven)
|
De gezamenlijke balken die op één verdieping gelegen zijn. Zij vormen de basis voor de vloer van de betreffende verdieping en de zoldering van de onderliggende verdieping. In L 210 werden de zolderribben geplaatst als de muren op plafondhoogte gemetseld waren. [N 54, 115a; monogr.]
II-9
|
30825 |
balpartij |
trap:
trap (Q001p Zonhoven)
|
Het voorste gedeelte van de schoen wat betreft het loopvlak. [N 60, 167b]
II-10
|
18469 |
balpartij [wld ii.10, p. 7] |
trap:
trap (Q001p Zonhoven)
|
Het voorste gedeelte van de schoen wat betreft het loopvlak (balpartij? terd? tree? trap? tred?) [N 60 (1973)]
III-1-3
|
23040 |
balspel voor meisjes |
droit-gauchen:
Sub *goosjdwatte: Van Fr. gauche en droite. Ook gezegd: dwatgoorzje *dwatgoorzen.
dwatgoorzje (Q001p Zonhoven),
gauche-droiten:
Van Fr. gauche en droite. Ook gezegd: dwatgoorzje *dwatgoorzen.
goosjdwatte (Q001p Zonhoven)
|
*Dwatgoorzen: Balspel voor meisjes. || *Goosjdwatten: Balspel voor meisjes.
III-3-2
|
17716 |
balzak |
zak:
zak (Q001p Zonhoven)
|
balzak, scrotum [zak, beurs] [N 10c (1995)]
III-1-1
|
21297 |
bandiet |
bandiet:
bandiet (Q001p Zonhoven)
|
een gewelddadige schurk [bandiet, schobbert, schobbejak, deugniet, boelmaker] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19114 |
bang |
bang:
hed meͅr giənə baŋ (Q001p Zonhoven)
|
(Niet bang zijn), duw maar. [ZND 23 (1937)]
III-1-4
|
18848 |
bangerik |
bangeling:
bángeling (Q001p Zonhoven),
beddenpisser:
bèddepisser (Q001p Zonhoven),
beddenzeiker:
bèddezee.ker (Q001p Zonhoven),
broekschijter:
bròkschèè.ëter (Q001p Zonhoven),
floets:
flutš (Q001p Zonhoven),
pisser:
pisser (Q001p Zonhoven),
platschijter:
platschèè.ëter (Q001p Zonhoven),
pummel:
pømməl (Q001p Zonhoven),
schrikkont:
schrikkó.nt (Q001p Zonhoven),
schriklijder:
schriklij.er (Q001p Zonhoven),
schrikschijt:
schrikschee.ët (Q001p Zonhoven)
|
bangerd, bangerik || bangerik || bangerik, lafaard || Bloodaard, bangerik, enz. [ZND 05 (1924)] || flauwerik, bangerik || platschijter, bangerik
III-1-4
|