e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knutselen knutselen: knutselen (Zonhoven, ... ) allerlei kleine voorwerpen uit liefhebberij en met geringe hulpmiddelen maken [knutselen, kutselen] [N 112 (2006)] || Allerlei kleine voorwerpen uit liefhebberij en met geringe hulpmiddelen maken [knutselen, kutselen]. [N 88 (1982)] III-3-2
koe koe: kau̯ (Zonhoven), kui̯ (Zonhoven), køi̯ (Zonhoven), kø̄i̯ (Zonhoven), kø̜̄i̯ (Zonhoven), kø̜i̯ (Zonhoven), kōu̯ǝn (Zonhoven), kǫi̯ (Zonhoven), kǫu̯ (Zonhoven) Volwassen vrouwelijk rund, in de regel een rund dat één of meerdere keren gekalfd heeft. Zie afbeelding 5. Op de kaart is het woordtype koe niet opgenomen. [JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 11; Gwn V, 2a; L 1a-m; L 4, 37; L 5, 27b; L 7, 61b; L 14, 26 en 88; L 20, 11; L 27, 5 en 57; L 29, 44; L 38, 44; L 40, 21b; L 44, 16, 21a en 39; R 12, 29; R (s] I-11
koe die pas gekalfd heeft vaars: vǭs (Zonhoven), verse koe: vǭsǝ kǫu̯ (Zonhoven) Voor een aantal varianten van vaars zou men kunnen denken aan een woord vers. Het wnt (xx-1, blz. 2125) vermeldt ''vers'' in de betekenis van "jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft" (wnt xviii, blz. 72). Het onderscheid tussen vers- en vaarsvarianten is niet altijd even duidelijk. Daarom is er gekozen voor één woordtype vaars.' [A 4, 16; L 20, 16] I-11
koeherder koeherd: kǫu̯wīǝrt (Zonhoven) Zie ook het lemma ''koewachter, veeknecht'' (1.3.14) in wld I.6, blz. 23-25. [N 3A, 12b; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
koeienmaag pens: pɛns (Zonhoven) Bedoeld is hier de koeienmaag in haar geheel. [N 3A, 120; A 9, 11] I-11
koekenhort, vlaaienhort vlaaivoet: vlǭjvūt (Zonhoven) Doorgaans van witte wissen gevlochten onderzetter, waarop vers gebakken vlaaien of pannenkoeken worden gelegd om af te koelen. [N 40, 97; N 40, 118; N 40, add.; L 1u, 100; L 1a-m; L 35, 107; monogr.] II-12
koekje kattentong: kattetòng (Zonhoven) koekje of chocolaatje, min of meer in de vorm van een kattetong III-2-3
koekoek koekoek: kukuk (Zonhoven) koekoek III-4-1
koekoeksbloem vogelvoet: hanepoot naar de vorm van de bloeiwijze: z. L.J. p. 34  voo.gelvōē.ët (Zonhoven) hanenpoot III-4-3
koepe-schijf koepe-schijf: kø̄pǝšīf (Zonhoven  [(Eisden)]   [Maurits]) De Koepe-schijf is een onderdeel van de ophaalmachine en wordt daardoor in beweging gezet. Over deze schijf loopt de kabel waaraan aan beide uiteinden de liftkooien hangen. De schijf heeft een trommelvormig uiterlijk en werkt volgens het principe van de wrijvingskracht. Hij dankt zijn naam aan de uitvinder Carl Friedrich Koepe (1835-1922). Volgens een invuller uit Q 121 werd de Koepe-schijf bovengronds vroeger door stoom en later door elektromotoren aangedreven. Ondergronds geschiedde de aandrijving met perslucht. Zie voor dit laatste ook het lemma Koepe-lier. [N 95, 93; monogr.; N 95, 94] II-5