22381 |
knutselen |
knutselen:
knutselen (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven)
|
allerlei kleine voorwerpen uit liefhebberij en met geringe hulpmiddelen maken [knutselen, kutselen] [N 112 (2006)] || Allerlei kleine voorwerpen uit liefhebberij en met geringe hulpmiddelen maken [knutselen, kutselen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
34058 |
koe |
koe:
kau̯ (Q001p Zonhoven),
kui̯ (Q001p Zonhoven),
køi̯ (Q001p Zonhoven),
kø̄i̯ (Q001p Zonhoven),
kø̜̄i̯ (Q001p Zonhoven),
kø̜i̯ (Q001p Zonhoven),
kōu̯ǝn (Q001p Zonhoven),
kǫi̯ (Q001p Zonhoven),
kǫu̯ (Q001p Zonhoven)
|
Volwassen vrouwelijk rund, in de regel een rund dat één of meerdere keren gekalfd heeft. Zie afbeelding 5. Op de kaart is het woordtype koe niet opgenomen. [JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 11; Gwn V, 2a; L 1a-m; L 4, 37; L 5, 27b; L 7, 61b; L 14, 26 en 88; L 20, 11; L 27, 5 en 57; L 29, 44; L 38, 44; L 40, 21b; L 44, 16, 21a en 39; R 12, 29; R (s]
I-11
|
34183 |
koe die pas gekalfd heeft |
vaars:
vǭs (Q001p Zonhoven),
verse koe:
vǭsǝ kǫu̯ (Q001p Zonhoven)
|
Voor een aantal varianten van vaars zou men kunnen denken aan een woord vers. Het wnt (xx-1, blz. 2125) vermeldt ''vers'' in de betekenis van "jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft" (wnt xviii, blz. 72). Het onderscheid tussen vers- en vaarsvarianten is niet altijd even duidelijk. Daarom is er gekozen voor één woordtype vaars.' [A 4, 16; L 20, 16]
I-11
|
34213 |
koeherder |
koeherd:
kǫu̯wīǝrt (Q001p Zonhoven)
|
Zie ook het lemma ''koewachter, veeknecht'' (1.3.14) in wld I.6, blz. 23-25. [N 3A, 12b; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|
34102 |
koeienmaag |
pens:
pɛns (Q001p Zonhoven)
|
Bedoeld is hier de koeienmaag in haar geheel. [N 3A, 120; A 9, 11]
I-11
|
32568 |
koekenhort, vlaaienhort |
vlaaivoet:
vlǭjvūt (Q001p Zonhoven)
|
Doorgaans van witte wissen gevlochten onderzetter, waarop vers gebakken vlaaien of pannenkoeken worden gelegd om af te koelen. [N 40, 97; N 40, 118; N 40, add.; L 1u, 100; L 1a-m; L 35, 107; monogr.]
II-12
|
20750 |
koekje |
kattentong:
kattetòng (Q001p Zonhoven)
|
koekje of chocolaatje, min of meer in de vorm van een kattetong
III-2-3
|
24188 |
koekoek |
koekoek:
kukuk (Q001p Zonhoven)
|
koekoek
III-4-1
|
24871 |
koekoeksbloem |
vogelvoet:
hanepoot naar de vorm van de bloeiwijze: z. L.J. p. 34
voo.gelvōē.ët (Q001p Zonhoven)
|
hanenpoot
III-4-3
|
28245 |
koepe-schijf |
koepe-schijf:
kø̄pǝšīf (Q001p Zonhoven
[(Eisden)]
[Maurits])
|
De Koepe-schijf is een onderdeel van de ophaalmachine en wordt daardoor in beweging gezet. Over deze schijf loopt de kabel waaraan aan beide uiteinden de liftkooien hangen. De schijf heeft een trommelvormig uiterlijk en werkt volgens het principe van de wrijvingskracht. Hij dankt zijn naam aan de uitvinder Carl Friedrich Koepe (1835-1922). Volgens een invuller uit Q 121 werd de Koepe-schijf bovengronds vroeger door stoom en later door elektromotoren aangedreven. Ondergronds geschiedde de aandrijving met perslucht. Zie voor dit laatste ook het lemma Koepe-lier. [N 95, 93; monogr.; N 95, 94]
II-5
|