e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leraar regent (<fr.): Van Dale: regent (&lt;Fr.), 8. (in België) niet-academisch gevormd leraar aan de lagere cyclus van een middelbare school.  regent (Zonhoven) een leerkracht aan een instelling voor voortgezet onderwijs [magister, leraar, regent, leer] [N 90 (1982)] III-3-1
leren leren: deə het vandōͅch ət mitstə gəliərt en deə zēͅət brā gəweəst deə mōcht vrøgər toəs choən as dānər (Zonhoven), diə het fandōch tmetstə gəlīrt en zeͅi̯d brā gəwiəst, dīə mōcht di̯ø͂ͅstn fan aləmōəl toͅus goə (Zonhoven) Gij hebt vandaag het meeste geleerd en ge zijt braaf geweest, gij moogt vroeger naar huis gaan als de andere. Gij: deze ganse zin staat in de tweede pers. enkelv. [ZND 04 (1924)] III-3-1
leren beenkap get: Fr. guêtre (slobkous).  gèt (Zonhoven), stramp: vgl. Du. Strumpf.  stra.mp (Zonhoven) *stramp2: korte, leren beenkap || get: leren beenkap om de kous III-1-3
letterzetten letters verven: letters verven (Zonhoven) Letters en cijfers schilderen. [N 67, 82b] II-9
leugen leugen: dat es een dikke leugen (Zonhoven), ⁄n leugen (Zonhoven), leugens (mv.): das sëjə l"gəns (Zonhoven) Dat is een leugen. [ZND 37 (1941)] || een waarschijnlijk onwaar bericht [praatje, praat, spraak, mare] [N 87 (1981)] III-3-1
leugen / gelogen gelogen (volt.deelw.): das chəlōgə (Zonhoven) Dat is een leugen. [ZND 37 (1941)] III-3-1
leunstoel zetel: zēͅətəl (Zonhoven, ... ), ziətəl (Zonhoven, ... ) een leuningstoel [ZND 30 (1939)] || leuningstoel [ZND 01 (1922)] III-2-1
leurder leurder: l"rdər (Zonhoven, ... ), rondloper: roͅndlypər (Zonhoven), tjoktjok: ?WNT: tjokken (II), Onomatopee. Stooten, schokken, stampen.  tjuktjuk (Zonhoven) een venter (die van deur tot deur waren verkoopt) [ZND 28 (1938)] III-3-1
leven leven: znd 34, 82a;  lievə (Zonhoven) leven; op het einde van zijn leven [ZND 34 (1940)] III-2-2
leven (zn) leven: leivə (Zonhoven), lievə (Zonhoven, ... ), lië.ve (Zonhoven) leven || leven; in de fleur van zijn leven [ZND 35 (1941)] || leven; op het einde van zijn leven [ZND 34] III-2-2