21748 |
leraar |
regent (<fr.):
Van Dale: regent (<Fr.), 8. (in België) niet-academisch gevormd leraar aan de lagere cyclus van een middelbare school.
regent (Q001p Zonhoven)
|
een leerkracht aan een instelling voor voortgezet onderwijs [magister, leraar, regent, leer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21376 |
leren |
leren:
deə het vandōͅch ət mitstə gəliərt en deə zēͅət brā gəweəst deə mōcht vrøgər toəs choən as dānər (Q001p Zonhoven),
diə het fandōch tmetstə gəlīrt en zeͅi̯d brā gəwiəst, dīə mōcht di̯ø͂ͅstn fan aləmōəl toͅus goə (Q001p Zonhoven)
|
Gij hebt vandaag het meeste geleerd en ge zijt braaf geweest, gij moogt vroeger naar huis gaan als de andere. Gij: deze ganse zin staat in de tweede pers. enkelv. [ZND 04 (1924)]
III-3-1
|
18340 |
leren beenkap |
get:
Fr. guêtre (slobkous).
gèt (Q001p Zonhoven),
stramp:
vgl. Du. Strumpf.
stra.mp (Q001p Zonhoven)
|
*stramp2: korte, leren beenkap || get: leren beenkap om de kous
III-1-3
|
30744 |
letterzetten |
letters verven:
letters verven (Q001p Zonhoven)
|
Letters en cijfers schilderen. [N 67, 82b]
II-9
|
19125 |
leugen |
leugen:
dat es een dikke leugen (Q001p Zonhoven),
⁄n leugen (Q001p Zonhoven),
leugens (mv.):
das sëjə l"gəns (Q001p Zonhoven)
|
Dat is een leugen. [ZND 37 (1941)] || een waarschijnlijk onwaar bericht [praatje, praat, spraak, mare] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21554 |
leugen / gelogen |
gelogen (volt.deelw.):
das chəlōgə (Q001p Zonhoven)
|
Dat is een leugen. [ZND 37 (1941)]
III-3-1
|
19383 |
leunstoel |
zetel:
zēͅətəl (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven),
ziətəl (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven)
|
een leuningstoel [ZND 30 (1939)] || leuningstoel [ZND 01 (1922)]
III-2-1
|
21341 |
leurder |
leurder:
l"rdər (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven),
rondloper:
roͅndlypər (Q001p Zonhoven),
tjoktjok:
?WNT: tjokken (II), Onomatopee. Stooten, schokken, stampen.
tjuktjuk (Q001p Zonhoven)
|
een venter (die van deur tot deur waren verkoopt) [ZND 28 (1938)]
III-3-1
|
20198 |
leven |
leven:
znd 34, 82a;
lievə (Q001p Zonhoven)
|
leven; op het einde van zijn leven [ZND 34 (1940)]
III-2-2
|
20188 |
leven (zn) |
leven:
leivə (Q001p Zonhoven),
lievə (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven),
lië.ve (Q001p Zonhoven)
|
leven || leven; in de fleur van zijn leven [ZND 35 (1941)] || leven; op het einde van zijn leven [ZND 34]
III-2-2
|