18184 |
naakt |
bloot:
bloet (Q001p Zonhoven),
moedernaaks:
mujərno:ks (Q001p Zonhoven),
moedernaakt:
mujərnākt (Q001p Zonhoven),
naaks:
naaks (Q001p Zonhoven),
no:ks (Q001p Zonhoven),
z. ook o. bloot.
naa.ksj (Q001p Zonhoven),
naakt:
nākt (Q001p Zonhoven),
poedernaaks:
ss. sub poeder.
pōē.jernao.ksj (Q001p Zonhoven)
|
bloot || naakt || Naakt, moedernaakt. [ZND 05 (1924)] || poedernaakt || zonder kleren, onbedekt [naakt, nakst, nakend, naaks, naks, bloot] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
26113 |
naald |
naald:
nowjlt (Q001p Zonhoven),
noǝljt (Q001p Zonhoven),
noǝlt (Q001p Zonhoven)
|
De naald is een draad gehard staal, voorzien aan de ene zijde van een spitse punt en aan de andere zijde van een oog om de draad door te steken. De kleermaker of naaister gebruikt ze om te naaien, te stoppen of te borduren. Men kent naalden in verschillende lengtes en diktes. De keuze van de naald hangt af van het beoogde doel, de draad en dikte van de draad en de dikte van de stof (Gerritse, pag. 26 en 27). [N 59, 11a; N 62, 49a; N 62, 49c; L 5, 2; L 8, 29; L B1, 76; Gi 1.IV, 13a; MW; Wi 6; S 25; monogr.]
II-7
|
23529 |
naar de mis gaan |
horen:
hure (Q001p Zonhoven),
mis horen:
més hueren (Q001p Zonhoven)
|
De mis bijwonen, de mis horen [mès huëre, mès bèèje?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
34407 |
naar de ram brengen |
leiden:
lēi̯ǝ (Q001p Zonhoven),
lēǝn (Q001p Zonhoven)
|
Het vrouwelijk schaap laten bevruchten door de bok. [N 77, 33; N 77, 32; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
34013 |
naar links |
haar:
hɛ̄r (Q001p Zonhoven)
|
Voermansroep om het paard naar links te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95 c, 95d en 96; L 1 a-m; L B 2, 255; L 26, 2; L 36, 81c; S 12; monogr.]
I-10
|
34014 |
naar rechts |
hut:
hytj (Q001p Zonhoven)
|
Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.]
I-10
|
23725 |
nabidden |
nabeden:
noabieje (Q001p Zonhoven)
|
Nabidden, d.w.z. antwoorden bij het bidden, de tweede helft van een gebed bidden. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21816 |
nabootsen |
na-apen:
na-apen (Q001p Zonhoven)
|
iemands stemgeluid imiteren [nabootsen, papegaaien] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
27971 |
nabraakbres |
carrage:
karāš (Q001p Zonhoven
[(Zwartberg)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
Plaats waar men door het wegnemen van gesteente uit dak en wanden en door het plaatsen van een nieuwe ondersteuning een gedeeltelijk toegedrukte mijngang weer verruimt. [monogr.; N 95, 903; Vwo 214; Vwo 215; Vwo 535; Vwo 536]
II-5
|
21843 |
nachtbraken |
zwadderen:
zwadderen (Q001p Zonhoven)
|
tot diep in de nacht uitgaan, nachtbraken [zwabberen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|