e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nascharren, naoogsten bijeenwolven: bīǝnwǫlǝvǝ (Zonhoven), bijwolven: bīwǫlǝvǝ (Zonhoven), wolven: wǫlǝvǝ (Zonhoven) De akker naoogsten met een rijf of houten hark. De boer deed dit doorgaans zelf, in tegenstelling tot het aren lezen dat dan door anderen werd gedaan. Zie de toelichting bij het lemma ''aren lezen'' (5.2.4). [N 15, 38a; JG 1a, 1b; L 34, 40; monogr.; add. uit N 15, 35; N 18, 93] I-4
natuurlijke waterloop beek: bēk (Zonhoven) Natuurlijke, smal stromende waterloop. [N 27, 25; N 27, 24; A 2, 48; A 10, 21; A 20, 1d; A 20, 1c; AGV, m1; L 24, 17; L 24, 27; L 33, 10; L 37, 15; R I, 23; S 33; monogr.] I-8
natuursteen moellon: mǝlon (Zonhoven) In de natuur aangetroffen steen die al dan niet met gereedschappen bewerkt is. In het eerste geval spreekt men van breuksteen, in het tweede van gehouwen steen. Tot de natuursteen worden onder meer kalksteen of hardsteen, graniet, zandsteen en tufsteen gerekend. De natuursteen staat in tegenstelling tot de kunststeen, die uit verschillende grondstoffen vervaardigd wordt. Zie ook de lemmata 'Hardsteen' en 'Zandsteen'. [N 30, 55c; N 30, 55g; N 30, 56; N 31, 31a; monogr.] II-9
nauwgezet; nauwgezet persoon correct: héé és krék (Zonhoven), juste: gezegd van persoon  héé és zjust (Zonhoven), ook gezegd van werk  zjust (Zonhoven) Hij is op zijn punt - sekuur (a.gezegd v.e. persoon; b.v.e. werk) [RND] III-1-4
navel buiknagel: bokno:gəl (Zonhoven), nagel: nāgəl (Zonhoven) Navel (Fr. nombril). [ZND 05 (1924)] III-1-1
nazaaien, bijzaaien bijzaaien: bē̜.zɛ̄ǝ (Zonhoven) Als het gewas slecht opkomt -dit gebeurt met zaad van slechte kwaliteit of bij grote vochtigheid-, moet er worden nagezaaid. [JG 1a; monogr.] I-4
neef neef: nief (Zonhoven), niëf (Zonhoven) neef [ZND 11 (1925)] III-2-2
neet, luizenei neet: nīət (Zonhoven) neet, luis III-4-2
negenoog negenoog: ne:gənu:ch (Zonhoven, ... ), steenzweertje: stīnzwiərkən (Zonhoven), Plaatsnaam op de fiche: Kolveren.  stīnzwiərkən (Zonhoven) negenoog (bloedzweer, fr. juroncle) [ZND 05 (1924)], [ZND 05 (1924)] III-1-2
nek nak: nak (Zonhoven), nek: nak (Zonhoven) Nek: achterste deel van de hals [N 106 (2001)] || Zie afbeelding 2.12. [JG 1a, 1b] I-9, III-1-1