e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
neusgaten neuskotten: neuskoter (Zonhoven) Neusgaten (neuskoeten, -luiken). [N 109 (2001)] III-1-1
neusriem snuitband: snǭǝt˱ba.nt (Zonhoven) Leren riempje van de halster dat over de neus van het paard loopt. [JG 1a] I-10
neusvleugel neusvleugel: neusvleugel (Zonhoven) Neusvleugel: beweeglijke buitenwand van een neusgat (neusvleugel, neusvleuger) [N 106 (2001)] III-1-1
nicht nicht: necht (Zonhoven), nicht (Zonhoven, ... ) nicht || nicht; de kinderen van een oom of tante [ZND 11 (1925)] III-2-2
niet drachtig muntig: mø̜ntex (Zonhoven) [JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.] I-11
niet gedijen blijven staan: WLD  blijven staan (Zonhoven) Niet goed groeien, gezegd van planten (niet tieren, niet aarden). [N 82 (1981)] III-4-3
niet helder van geest bewaaid: bewééjt (Zonhoven) niet goed snik III-1-4
niet of niet goed voren het mest stropt: hǝt mø̜.st strǫpt (Zonhoven), niet gronden: ni grǫnjǝ (Zonhoven), ni grǫn̂ (Zonhoven) Aan het begin van een nieuwe voor kan het gebeuren - vooral als men de ploegstaart niet stevig vasthoudt - dat de ploeg niet of moeilijk de grond in wil: het ploeglichaam trekt een streep over de harde voor of pakt deze slechts ten dele. Een ploeg voort niet goed, als hij - niet goed afgesteld zijnde - te veel of te weinig grond grijpt of de losgeploegde aarde te hoog opwerpt. Er ontstaan evenmin mooie voren, als er kweekgras, onverteerde mest e.d. in het om te ploegen land zitten en als er zich mest vastzet aan de ploegschei. [JG 1a; N 11A, 124c; monogr.] I-1
niet passen niet passen: past niet (Zonhoven) niet passen, gezegd van kledingstukken [pronsen, bolderen] [N 86 (1981)] III-1-3
niet zindelijk niet proper: nie-proper (Zonhoven) onzindelijk; de aandrang der natuurlijke behoeften niet beheersend; onzindelijk, gezegd van kinderen [N 86 (1981)] III-2-2