e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nietsnut mens van mijn kloten: ne mins vá m’n kloete (Zonhoven), niksnut: niks(j)nut (Zonhoven), niksnutser: niks(j)nötser (Zonhoven), niksnutter: niks(j)nutter (Zonhoven), prullenman: prullema.n (Zonhoven), prullenpee: prullepīē (Zonhoven), voddenmarchand: vóddeme(r)sjáng (Zonhoven) een man van niets || nietsnut || nietsnut (scheldwoord) || prullenvent, nietswaardige kerel III-1-4
nieuwe maan nieuwe maan: nieuwe maan (Zonhoven) schijngestalte van de maan: nieuwe maan [donkere maan] [N 81 (1980)] III-4-4
nieuwjaar nieuwjaar: nawjoər (Zonhoven), noawjoar (Zonhoven), noijoər (Zonhoven), noujòòër (Zonhoven), nowjoər (Zonhoven), nieuwjaarsdag: Ss. sub nieuwjaar.  nieuwjaarsdag (Zonhoven), noujòòërsdao.ch (Zonhoven) 1 januari, de eerste dag van het nieuwe jaar [ni-jjaor]. [N 96C (1989)] || [Nieuwjaarsdag]. || Nieuwjaar. || Nieuwjaar: 1. Nieuwjaar. || Nieuwjaarsdag. || Zalig (of Gelukkig, enz.) Nieuwjaar! [ZND 05 (1924)] III-3-2
nieuwjaar wensen nieuwjaar wensen: noajoar wensen (Zonhoven), Iem. gelukkig nieuwjaar wensen.  wènsə (Zonhoven) Nieuwjaar wensen, Nieuwjaar winnen, afwinnen. [N 96C (1989)] || Wensen. III-3-2
nieuwsgierig curieus: kerjeus (Zonhoven), kərjéús (Zonhoven), nieuwsgierig: nouschīērich/nouschīērech (Zonhoven), náwschĭĕrich (Zonhoven) nieuwsgierig || nieuwsgierig, benieuwd III-1-4
nieuwsgierig kijken gapen: gaopen (Zonhoven) Nieuwsgierig kijken (gapen, curieus kijken, spitsmoelen) [N 109 (2001)] III-1-1
nieuwsgierigaard gaap: gao.p (Zonhoven), gááp (Zonhoven), nieuwsgierige aap: nouschīērigen ao.p (Zonhoven) nieuwsgierige || nieuwsgierige vrouw III-1-4
niezen niesten: nistṇ (Zonhoven), niezen: niezen (Zonhoven) niezen [ZND 05 (1924)] III-1-2
nijdnagel hijwortel: hēəwortəl (Zonhoven), ijwortel: ejəwoͅrtəl (Zonhoven), ewoͅrtəl (Zonhoven), ɛəwortəl (Zonhoven), nijnagel: nēinagəls (Zonhoven) Hoe noemt men een los stukje vel aan de rand van de nagel van van een vinger ? (Nederl. nij(d)nagel, dwangnagel, stroopnagel) [ZND 49 (1958)] || ik heb een nijdnagel (waar de huid langs de vingernagel inscheurt) [ZND 31 (1939)] || ik heb twee nijdnagels (bijwas langs de vingernagel; Fr. envie) [ZND 05 (1924)] III-1-2
nijptang nageltrekker: nǭ.gǝltrękǝr (Zonhoven), trektang: trektang (Zonhoven), tręktáŋ (Zonhoven) In het algemeen een tang die vooral dient om spijkers uit te trekken en metaaldraad, spijkers, dun plaatmateriaal, e.d. af te knippen. Zie ook afb. 95 en het lemma ɛnijptangɛ in wld II.11, pag. 92-93. Het woordtype vlechttang is de benaming voor een nijptang die wordt gebruikt bij het verwerken van betonijzer. Deze tang heeft kleinere bekken en langere armen dan de nijptang. Zie ook het lemma ɛbetonijzerɛ in Wld II.9, pag. 47.' [N 53, 142a-c; N 53, 143; monogr.] || In het algemeen het werktuig om te knijpen en te trekken. Zie afb. 9. [N 60, 184a; N 60, 236] II-10, II-12