23639 |
offergang |
offergang:
offergang (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven)
|
De offerande, het offertorium [offeróng?]. [N 96B (1989)] || De offergang, rondgang van de gelovigen rond het offerblok [offergank?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23409 |
offergeld |
offergeld:
offergeld (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven)
|
Het geld dat men in het offerblok stopt [offergeld?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24900 |
ogenblikje, korte tijd, eventjes |
even:
eͅfə (Q001p Zonhoven),
eventjes:
effekes (Q001p Zonhoven),
eͅfəkəs (Q001p Zonhoven)
|
even [ZND 34 (1940)]
III-4-4
|
33558 |
okkernoot |
okkernoot:
hòkkerneu.t (Q001p Zonhoven),
okkerneute (Q001p Zonhoven),
òkkerneu.t (Q001p Zonhoven)
|
okkernoot
I-7
|
23227 |
oksaal |
doksaal:
doksaol (Q001p Zonhoven),
nə schun doksao[ə}l bɛtənən no[u}ən örəgəl (Q001p Zonhoven),
nə skunən dokza[o}əl bet nən nowən ö:ərgəl (Q001p Zonhoven),
ə sxun doͅksawəl (Q001p Zonhoven),
hoogzaal:
hoegzao-ël (Q001p Zonhoven)
|
Een schoon (d)oksaal (waar het orgel zich bevindt in de kerk). [ZND 39 (1942)] || Een schoon oksaal met een nieuw orgel. [ZND 05 (1924)] || Het oksaal, de galerij boven het kerkportaal, waar het orgel staat en het zangkoor zingt [oksaal oksaol, koor, zangerskoor, zangzolder?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
17636 |
oksel |
oksel:
oksels (Q001p Zonhoven)
|
Oksel (oksel, onder de arm). [N 109 (2001)]
III-1-1
|
20547 |
olie |
boomolie:
boemoo.ële (Q001p Zonhoven),
boomolie: olijfolie
bòmoo.ële (Q001p Zonhoven),
olie:
olie (Q001p Zonhoven),
smout:
smaat (Q001p Zonhoven)
|
olie; Hoe noemt U: De vette vloeistof die b.v. gebruikt wordt bij het aanmaken van sla of het braden van vlees (smout, olie) [N 80 (1980)] || slaolie
III-2-3
|
20701 |
oliebol |
smoutbol:
smaa.tbó.l (Q001p Zonhoven)
|
oliebol
III-2-3
|
26677 |
oliemolen |
smoutmolen:
smā.t[molen] (Q001p Zonhoven)
|
Wind-, water- of rosmolen waarin uit zaden olie wordt geslagen. Het zaad wordt daartoe gekneusd met behulp van de zgn. kollergang bestaande uit twee verticaal geplaatste loperstenen. Het geplette zaad wordt in een pan verhit en vervolgens in wollen zakjes (builen) geborgen, waarna de builen in leren omslagen met een paardeharen voering gelegd worden. Het op deze wijze verpakte warme zaadmeel wordt daarna tweemaal geperst. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 15; Jan 15; Coe 5; Grof 5; monogr.; N D add.]
II-3
|
23150 |
olifant |
olifant:
oələfant (Q001p Zonhoven),
[Met afbeelding].
oo.ëlefa.nt (Q001p Zonhoven)
|
Olifant.
III-3-2
|