e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
omarmen omarmen: omarmen (Zonhoven) Met gestrekte armen omvatten ((om)vademen, (om)spannen, omarmen, (om)pakken) [N 108 (2001)] III-1-2
omheinen afmaken: āfmākǝ (Zonhoven) Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.] I-8
omheining van het kerkhof kerkhofmuur: keirekhoofmoer (Zonhoven), kerkhofmoer (Zonhoven) De muur, de omheining van het kerkhof [toen, toun, tuun?]. [N 96A (1989)] III-3-3
omhelzen omhelzen: omhelsen (Zonhoven) Omhelzen: iem. de armen om de hals slaan (omhelzen, om de hals/nek vallen, lief dujen) [N 108 (2001)] III-1-2
omhooggaan omhooggaan: omhoeg gaan (Zonhoven) Omhooggaan, naar boven gaan (rijzen, (op)stijgen, omhoog gaan) [N 108 (2001)] III-1-2
omhulsel van het teellid sloek: slǭ.x (Zonhoven) Schede van de roede. [JG, 1b; N 8, 36 en 37b] I-9
omslagdoek (alg.) slat: [WNT: slat (I). Wss. een gew. vorm naast slet. 1. Lap, stuk goed.  slad (Zonhoven), Verkl.: sled-en. [WNT: slat (I). Wss. een gew. vorm naast slet. 1. Lap, stuk goed.  slad (Zonhoven) Doek, die om de schouders wordt geslagen (fr. châle). [ZND 05 (1924)] III-1-3
omslagluier luiers: luiers (Zonhoven) luiers; het kind wordt in de luiers gedaan [ZND 01u (1924)] III-2-2
omwalde akker veld: vɛljt (Zonhoven) Een akker welke omsloten is door een akkerwal, een brede gracht of door bossen. [N 11, 2e; N 11, 2f; N 27, 3b; A 10, 4; monogr.] I-8
omzetten omzetten: ømzętǝ (Zonhoven) Het met de graanschop omkeren van het op de graanzolder uitgespreide graan. [JG 1a, 1b, 2c] I-4