e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oorlel oorlel: oorlel (Zonhoven) Oorlel: afhangend lapje aan de oorschelp ((oor)lel, (oor)lelletje) [N 106 (2001)] III-1-1
oorlog oorlog: oorlog (Zonhoven) de strijd tusseen twee of meer volken, vorsten of staten [oorlog, krijg] [N 90 (1982)] III-3-1
oorring oorbel: oerbel (Zonhoven), oorring: oerreng (Zonhoven), ə pa͂r ūreŋ (Zonhoven) een paar oorringen [ZND 40 (1942)] || Oorring. Zilveren of gouden ring die in elk van beide oren gedragen wordt [oorbel, bel, slinger] [N 114 (2002)] || zilveren of gouden ring die in elk van beide oren gedragen wordt [oorbel, bel, slinger] [N 86 (1981)] III-1-3
oorveeg dadel, enz.): ūrvieg (Zonhoven), lap tegen de oren: lap tēgə zən ūrn (Zonhoven) een muilpeer (geef gelijkbeteekenende woorden: oorvijg [ZND 01u (1924)] || hoe heet een slag op de kaak ? Geef aan welke woorden gemeenzaam of plat zijn. [ZND 36 (1941)] III-1-2
oorworm oorworm: fon. var. van "oorworm"niet overgenomen  oorworm (Zonhoven) oorworm [ZND 34 (1940)] III-4-2
oostindische kers paterkopjes: paterkopjes (Zonhoven, ... ), etym. (e.d.), zie boek N.B. In andere dialecten bet. dit: monnikskap, Aconitum Napellus L. (W.N.T. paterskap2, C.V. en Paque, 287)  paoëterköpkes (Zonhoven, ... ) kapucijnbloem || oost-indische kers I-7, III-2-1
oot hanenkul: -  ha:nəkŏlə (Zonhoven), wilde hanen: -  welj hâ:nə (Zonhoven) oot [wilde haver] [ZND 49 (1958)] III-4-3
oot, wilde haver hanekullen: hānǝkølǝ (Zonhoven), wilde hanen: welj hānǝ (Zonhoven) Avena fatua L. Een vrij algemeen voorkomend lastig onkruid op bouwland, in korenvelden en wegbermen, dat er haverachtig uitziet met een wijde, pluimvormige aar. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 60 tot 120 cm. Vergelijk lemma Evene in WLD.I, afl. 4. [A 30, 2; A 60A, 81; L 49, 2; monogr.; add. uit JG 1a, 1b] I-5
op bedevaart gaan bedevaart gaan: bëəvort goən (Zonhoven), vie guə bievərt (Zonhoven), və gue bievərt (Zonhoven), op bedevaart gaan: op beevaart goan (Zonhoven) Bedevaren. [ZND 01 (1922)] || Een bedevaart doen, op bedevaart gaan [beewegen, beevaarden, bèèverte]. [N 96C (1989)] || We gaan een bedevaart doen. [ZND 21 (1936)] III-3-3
op de loop gaan lopen gaan: lupə guoͅ (Zonhoven), op de loop gaan: obə ly.p - (Zonhoven), op loop gaan: oͅp lyp guoͅ (Zonhoven) op de loop gaan [ZND 30 (1939)] || op den loop gaan [ZND 01 (1922)] III-1-2