e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pootjebaden plenzen: plensen (Zonhoven) Met blote voeten door plassen lopen (platsen, plensen, kneipen). [N 109 (2001)] III-1-2
pop pop: poͅp (Zonhoven), pòp (Zonhoven), 1. Met n pop spelen. Cfr. popmet.  pop (Zonhoven), popmet: Pop 1.  popmet (Zonhoven) *Popmet: Pop. || Een pop. [ZND 40 (1942)] || Pop. || Pop: 1. Pop. III-3-2
pop, vrouwelijke zangvogel wijfje: wefke (Zonhoven) vrouwelijke zangvogel (pop) [N 83 (1981)] III-4-1
populier (alg.) populier: -  popelieren (Zonhoven), WLD  popelier (Zonhoven, ... ) De populier in het algemeen (populier, peppel, peppelboom). [N 82 (1981)] || populier (Populus) [DC 69 (1994)] III-4-3
porselein porselein: pǝrslē̜n, pǝ(r)slēn (Zonhoven) Verzamelnaam voor ceramische produkten die gebakken zijn uit porseleinaarde waar zekere bijvoegsels door zijn gemengd. Porselein kenmerkt zich door het feit dat het in tegenstelling tot bijvoorbeeld gleiswerk, fijn, wit en halfdoorschijnend is en een ongekleurd, sterk glimmend glazuur vertoont. [Wi 53; L 35, 78; N 20, 5; monogr.] II-8
portaal overloop: ruimte van een bovenhuis waarop de trap uitkomt  eu.verloep (Zonhoven), portaal: pertaoël (Zonhoven), pórtaoël (Zonhoven) portaal III-2-1
portefeuille portefeuille (fr.): portefeuile (Zonhoven), portərføl (Zonhoven), pórteföl (Zonhoven) de kleine, platte, meestal leren, dubbele tas met vakjes, waarin mannen hun bankbiljetten, identiteitsbewijs enz. bij zich dragen [kamtas, portefoelie] [N 89 (1982)] || portefeuille III-3-1
portemonnee, beurs beurs: bórsj (Zonhoven), portemonnee (<fr.): ne lure portemenee (Zonhoven), nə liëre poͅrtəmənē (Zonhoven), portəmənij (Zonhoven), pórtemeneej (Zonhoven) 1. beurs; 2. geldbeurs || Een lederen portemonnaie. [ZND 37 (1941)] || portemonnaie || portemonnee III-3-1
portie portie: ¯n Poo.rsje móssele: een portie mosselen  poo.rsje (Zonhoven) portie III-2-3
portier garde: gart (Zonhoven  [(Zwartberg)]   [Winterslag, Waterschei]) De portier bewaakt dag en nacht de toegang tot de mijn. [N 95, 124; monogr.] II-5