e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
potten? potten: potten (Zonhoven) op zijn geld zitten; nauwelijks iets uit willen geven [potten, ponken] [N 89 (1982)] III-3-1
pottenbakker pottenbakker: pǫtǝbakǝr (Zonhoven) Ambachtsman die uit klei potten en ander aardewerk vervaardigt. De woordtypen pottenman (Q 95, Q 193) en aardewerker (Q 95) werden in de betreffende plaatsen gebruikt voor een arbeider in een aardewerkfabriek. [L 34, 20; A 45, 34; N 49, 60a; monogr.] II-8
praam proom: prōm (Zonhoven) Neusknijper om het paard in bedwang te houden. Een praam bestaat uit een houtje met een lus eraan, die rond de bovenlip van het paard wordt gelegd en met het houtje wordt aangedraaid. Er bestaan ook metalen neusknijpers met deze functie (zie o.a. de termen muilijzer, tandijzer en gebitijzer). [JG 1b, 1c, 2c; N 13, 85; N 33, 377 en 380; S 28; monogr.] I-10
predikant predikant (<lat.): predikant (Zonhoven) De predikant, prediker, degene die de preek houdt. [N 96B (1989)] III-3-3
predikant: dominee dominee (<lat.): də døͅminē (Zonhoven) Pastoor. [ZND 14 (1926)] III-3-3
preek preek: preek (Zonhoven, ... ) De predikatie, de preek [preek, prèèk, preëdich?]. [N 96B (1989)] III-3-3
preekstoel preekstoel: de preekstoel (Zonhoven), preekstoe-ël (Zonhoven) De preekstoel [preek-, prèèk-, predichsjtool?]. [N 96A (1989)] III-3-3
prefatie prefatie (<lat.): prefatie (Zonhoven) De door de priester gezongen lofprijzing ter inleiding van de Canon, de prefatie. [N 96B (1989)] III-3-3
prei poor: poor (Zonhoven, ... ), pooər (Zonhoven, ... ), pō.r (Zonhoven), etym. (e.d.), zie boek  poo.ër (Zonhoven), prei: prei (Zonhoven, ... ) [Goossens 1b (1960)] [ZND 05 (1924)] [ZND 15 (1930)]prei I-7
preken preken: preeke (Zonhoven), preken (Zonhoven) Preken, prediken [preeke, prèèke, preëdieje?]. [N 96B (1989)] III-3-3