17902 |
recht vooruitstoten met de armen |
duwen:
douwen (Q001p Zonhoven)
|
Met de armen recht vooruit stoten (stoeken, duwen). [N 109 (2001)]
III-1-2
|
17674 |
rechte, vormeloze benen |
staakbenen:
staok bien (Q001p Zonhoven)
|
Rechte, vormeloze benen (stokken, stelten, palen, latten, staken) [N 109 (2001)]
III-1-1
|
24975 |
rechtop |
flink:
flink (Q001p Zonhoven)
|
rechtopstaand, recht omhoog staand [fiks] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
17616 |
rechtstaande oren |
flaporen:
flapoeren (Q001p Zonhoven)
|
Rechtstaande oren (fik(s)oren, ezelsoren, (f)laporen, spitsoren). [N 109 (2001)]
III-1-1
|
22883 |
rechtsvoor |
rechtsbuiten:
rechts- / linksbuiten (Q001p Zonhoven)
|
Hoe noemt U in uw dialect de speler, die in een voetbalteam de uiterst linkse of uiterst rechtse positie in de aanvalslijn bekleedt?
III-3-2
|
18961 |
rechtvaardig |
rechtvaardig:
rechfiârdig (Q001p Zonhoven),
réchfiárich (Q001p Zonhoven),
réchtviár(d)ich (Q001p Zonhoven)
|
rechtvaardig || Rechtvaardig. [ZND 06 (1924)]
III-1-4
|
19128 |
redeneren |
raisonneren:
rezeneeëre/rizze- (Q001p Zonhoven),
rəzənéərn (Q001p Zonhoven)
|
redeneren
III-1-4
|
25083 |
reeks, rij |
resem:
resem (Q001p Zonhoven),
rij:
ps. onder de e staat nog een soort trema; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.
rei (Q001p Zonhoven)
|
een rij van geregeld naast elkaar geplaatste dingen [resem, reeks] [N 91 (1982)] || rij [ZND 19A (1936)]
III-4-4
|
20961 |
reep |
reep:
’n ree.ëp sjeklaoët (Q001p Zonhoven),
stuk:
e stök sjeklaoët (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven)
|
een reep chocolade || een stuk chocola
III-2-3
|
30692 |
reformladder |
dobbelleer:
dǫbǝllīr (Q001p Zonhoven)
|
Ladder uit twee delen die gebruikt kan worden als schuifladder en als dubbele ladder. [N 67, 63c]
II-9
|