e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rinkelen met de altaarbel bellen: bellen (Zonhoven, ... ) Met deze bel rinkelen, bellen, schellen. [N 96B (1989)] III-3-3
rins zurig: zoerig (Zonhoven) lichtelijk zuur smakend (rins, zurig) [N 91 (1982)] III-2-3
riool goot: gōt (Zonhoven), riolering: riolering (Zonhoven) het stelsel van buizen en kanalen voor het afvoeren v an vuil water [riool, geul, grip] [N 90 (1982)] || Riool (onderaardse buis tot afvoer van vuil water, enz.). [ZND 06 (1924)] III-3-1
rit rit: rit (Zonhoven) de afstand afgelegd te paard, per fiets, per auto of op de schaats (tocht, rit) [N 90 (1982)] III-3-1
ritselen ritselen: ritselen (Zonhoven) een zacht, onregelmatig, schuifelend, ruisend of krakend geluid geven [ritselen, rispelen, snirsen, krimmelen] [N 91 (1982)] III-4-4
ritssluiting tirette (fr.): tirret (Zonhoven), Fr. tirette.  tierèt, terèt (Zonhoven) **tirette: rits(sluiting) || Ritssluiting [DC 64 (1989)] III-1-3
rode aalbes beren: De vrucht van een aalbessenstruik (bes, zembes, troskesbes, zeebes, bezing, aalbeer, miemer).  beer (Zonhoven, ... ), rode beren: roej bere (Zonhoven), sint-jansberen: sintjansbere (Zonhoven), verzamelfiche, ook mat. van ZND01, u en ZND02, 4  sent-jansbeərn (Zonhoven), z. L.J. p. 8  sintjansbee.ër (Zonhoven) aalbes [N 82 (1981)], [ZND 01 (1922)] || aalbes, vrucht van de aalbessenstruik I-7
rode biet rode biet: rui̯ bit (Zonhoven) Beta vulgaris L. var. rubra L. Deze bietensoort hoort eigenlijk onder de groenten uit de moestuin, en daardoor in de aflevering over de boerderij en het erf, maar is toch hier ondergebracht vanwege "lexicale nabijheid" met biet, kroot. De knollen met een doorsnee van 8-10 cm worden gekookt en warm of koud als salade gegeten. De knollen en het kookvocht hebben een felle donkerpaarse kleur. [A 4, 26d; A 13, 2a; A 49, 1b; L 20, 26d; monogr.] I-5
rode bosbes maagdenbeer: (vaccinium vitisidae): z. L.J. p. 20 meegdebezen  miëgdebee.ëre (Zonhoven) soort rode bosbessen III-4-3
rode bosmier brag: bráx (Zonhoven) mier, grote bruine — III-4-2