e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roos (rosa) pikroos: pikrōē.ës (Zonhoven), roos: rōē.ës (Zonhoven), ruzn (Zonhoven), roosje: rōē.ëske (Zonhoven), rūū.ëske (Zonhoven), rozenstruik: rōē.ëzestróó.k (Zonhoven) alg. naam voor roos || roos || rozen [RND] || rozenstruik III-2-1
roos van de schietschijf roos: rōēsj (Zonhoven) Roos2: 1. Ronde plek als middelpunt van een schietschijf. III-3-2
roosteren hersten: hirte (Zonhoven), hörte (Zonhoven), Gehört broet: geroosterd brood  hörte (Zonhoven), Ne boo.ëteram hérte: een boterham roosteren  hérte (Zonhoven), roosteren: rusteren (Zonhoven) roosteren || roosteren; Hoe noemt U: Op een rooster braden (roosteren, horsen, hersen) [N 80 (1980)] || warm stoken III-2-3
roostertje roostertje: rōstǝrkǝ (Zonhoven) Afdruiproostertje op het verfbakje dat wordt gebruikt om de verf regelmatig over de verfrol te verdelen. [N 67, 46c] II-9
rosbak provisiebak: prǫvēi̯sǝbak (Zonhoven) Onder de kar opgehangen bak of mand voor proviand. [N 17, 85] I-13
rosdoek roszak: ros˱zak (Zonhoven) Een onder de kar opgehangen doek waarin onder meer paardenvoer kan worden opgeborgen. [N 17, 84; A 26, 3a; monogr] I-13
rosmolen manège (fr.): mǝnē.žǝ (Zonhoven) De oudste machine die voor het dorsen werd gebruikt. Een paard leverde hier de drijfkracht. Algemeen wordt onder manège een constructie verstaan bestaande uit een vertikale as die door een horizontale boom, waar een paard is voorgespannen, in beweging wordt gebracht. Door middel van een kardan-koppeling wordt die draaiende beweging doorgegeven aan een horizontale as die door de wand van de schuur naar een machine werd geleid en deze aandrijfkracht leverde. In dit geval wordt door de rosmolen een trommel aangedreven waarin de halmen gedorst werden. Vergelijk ook het lemma ''rosmolen'' in de aflevering over de molenaarsterminologie, wld II,3, blz. 163.' [N 14, 7; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
rot rot: WLD  rot (Zonhoven, ... ) Rot, gezegd van fruit (rotterig, rotsig, rot, meluw). [N 82 (1981)] III-2-3
rot, van fruit rot: WLD  rot (Zonhoven, ... ) Rot, gezegd van fruit (rotterig, rotsig, rot, meluw). [N 82 (1981)] I-7
rotten rotten: WLD  rotten (Zonhoven, ... ) Rotten en verschrompelen van appels (slijten, uitdrogen, verrompelen, rotte, verfronselen, verslijten, verrimpelen). [N 82 (1981)] III-2-3