e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
scharrelen dabben: dabǝ (Zonhoven), scharren: sxɛrǝ (Zonhoven), schrabben: sxrabǝ (Zonhoven) De kippen dabben en scharren in de grond om wormen, insecten en dergelijke te vinden. [N 19, 61a; L 33, 20; monogr.] I-12
schaven schaven: šxǭ ̞vǝ (Zonhoven) In het algemeen het hout bewerken met een schaaf. [N 53, 90; monogr.] II-12
schede van de koe vazel: vǭ.zǝl (Zonhoven), vǭǝzǝl (Zonhoven) Uitwendig geslachtsorgaan van de koe. [N C, 13; JG 1a, 1b; A 48A, 47b; monogr.] I-11
scheef, niet recht scheef: scheef (Zonhoven) van de rechte richting afwijkend, niet recht of niet rechthoekig [scheef, noers, noes, slim, scheel, schieps, schuins, schiks, schoeks] [N 91 (1982)] III-4-4
scheel scheel (bn.): schiēl (Zonhoven) Hij ziet scheel. [ZND 06 (1924)] III-1-1
scheel zien scheel zien: scheel zien (Zonhoven) Scheel zien: gebrek van de ogen waarbij de oogassen niet op een zelfde punt gericht kunnen worden (scheel zien, scheel kijken, loensen) [N 108 (2001)] III-1-1
scheen scheen: sxēnən (Zonhoven) De scheen (voorste deel van het been). [ZND 06 (1924)] III-1-1
scheepje voor de wierook scheepje: scheepke (Zonhoven) Het scheepje waarin de wierookkorrels worden bewaard [scheepke, schipke, schuitje, sjuutje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
scheerapparaat scheermachinetje: electris scheirmachinneke (Zonhoven), het scheermachinneke (Zonhoven), schiërmechinneke (Zonhoven) Een electrisch scheerapparaat [scheermachine, scheerder] [N 114 (2002)] || Electrisch scheerapparaat [DC 64 (1989)] || Ik scheer me niet meer nat, ik neem liever ... (het electrisch scheerapparaat). [DC 64 (1989)] III-1-3
scheermes schaars: sxārs (Zonhoven), scheermes: scheermes (Zonhoven), schiërmes (Zonhoven) een mes waarmee men de baardharen afscheert [scheermes, schars, schors] [N 86 (1981)] || Een scheermesje. Een mes waarmee men de baardharen afscheert [scheermes, schars, schors] [N 114 (2002)] || Scheermes [ZND 06 (1924)] III-1-3