30702 |
schilderen, verven |
verven:
vɛrǝvǝ (Q001p Zonhoven)
|
Het oppervlak van voorwerpen ter conservering en kleurgeving bedekken met verf. [S 39; N 67, 64a; monogr.]
II-9
|
19765 |
schilderij |
schild:
schilt (Q001p Zonhoven),
schilderij:
schilərej (Q001p Zonhoven),
sxilərēͅ.i̯ (Q001p Zonhoven),
Afl. sub schilderen.
schil`lerij (Q001p Zonhoven)
|
Schild: *Afbeelding met kader rond die tegen de muur hangt. || schilderij [ZND 06 (1924)] || Schilderij.
III-2-1, III-3-2
|
25070 |
schilfer |
schilfer:
schilver (Q001p Zonhoven)
|
een dun, afgebroken of loslatend blaadje van een harde of droge stof, bijv. gezegd van kalk of roest [bluster, vel, schilver] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21123 |
schillen |
jassen:
jasə (Q001p Zonhoven)
|
aardappels schillen
III-2-3
|
24491 |
schimmel (plantje) |
schimmel:
schömmel (Q001p Zonhoven),
sxøͅmməl (Q001p Zonhoven)
|
schimmel [ZND 06 (1924)]
III-4-3
|
21244 |
schip |
schip:
e scheejep twiej schepe (Q001p Zonhoven),
schēp, twī schēpən, schēpkən (Q001p Zonhoven),
sxê.əp (Q001p Zonhoven)
|
een schip, twee schepen [ZND 42 (1943)] || Een schip, twee schepen, een klein scheepje. [ZND 06 (1924)] || schip [RND]
III-3-1
|
21248 |
schipper |
schipper:
sxipər (Q001p Zonhoven)
|
schipper [RND]
III-3-1
|
18272 |
schoen: algemeen |
schoen:
schōē.ën (Q001p Zonhoven),
schūən (Q001p Zonhoven)
|
een schoen [ZND 06 (1924)] || schoen
III-1-3
|
18466 |
schoenborstel |
schoenborstel:
schoenborstel (Q001p Zonhoven)
|
De borstel voor het poetsen? [N 60 (1973)]
III-1-3
|
18465 |
schoenen poetsen |
blinken:
b.v. ch mòt mn schoe.ën noch ~.
bli.nke (Q001p Zonhoven),
¯ch mòt m¯n sch؉.ën nóch bli.nke
bli.nke (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven),
poleren:
poleren (Q001p Zonhoven)
|
blinken: poetsen van schoenen || Hoe noemt u een laatste poetsbewerking van de schoen met borstels en zachte doeken om hem zijn diepste glans te geven? (ophalen, siffen?) [N 60 (1973)] || poetsen
III-1-3, III-2-1
|