33586 |
schudden van vruchten |
schudden:
WLD
schudden (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven)
|
Appels van de boom schudden (muiken). [N 82 (1981)]
I-7
|
19565 |
schuier |
kleerborstel:
klīēërbórtel (Q001p Zonhoven)
|
kleerborstel
III-2-1
|
29692 |
schuif |
kap:
kap (Q001p Zonhoven)
|
Het bovenste, losse gedeelte van een schuifleest, dat met een schroef of een spijker aan het overige gedeelte van deze leest kan worden vastgemaakt. [N 60, 187b]
II-10
|
33144 |
schuif in de wanmolen |
schuif:
sxø̜i̯f (Q001p Zonhoven)
|
Bij het model wanmolen waar het gezuiverde graan niet in vaten, maar in zakken terechtkomt, bevindt zich vóór de uitloop naar de zak toe een schuif die men telkens neerlaat als een zak vol is. Terwijl er een nieuwe zak aan de uitloop wordt gehangen kan men zodoende doorwannen; de graankorrels hopen zich dan tegen de schuif op. Bij het oude model met de inhoudsvaten is er geen schuif en moet men telkens ophouden met wannen als er een vat vol is. [JG 1a, 1b -gedeeltelijk-; monogr.]
I-4
|
19501 |
schuifgrendel |
grendel:
grēŋǝl (Q001p Zonhoven),
schoude:
ɛ̄xã (Q001p Zonhoven)
|
Toestel waarmee deuren, luiken, etc. gesloten kunnen worden. Het bestaat uit een ronde, volgens de invuller uit Q 193 platte, metalen staaf die schuivend onder haken op een plaat is bevestigd. De schuifgrendel dient om een raam of deur in gesloten toestand vast te zetten. Zie afb. 64. Vgl. ook het lemma 'Krukschuifje'. Zie voor het woordtype 'schoude' ook RhWb (vii), kol. 886, s.v. 'Schalte': ø̄eisener Riegel zum Schieben, durch eine Schlaufe gehend, bei Holztoren, Garten-, Stalltüren, am Fensterladen.ø̄ [N 54, 94a; N 54, 96; L 6, 50; monogr.]
II-9
|
23385 |
schuifje van de biechtstoel |
schuifje:
schuifke (Q001p Zonhoven)
|
Het afsluitbare traliewerk, de schuif in de biechtstoel. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
30691 |
schuifladder |
schuifleer:
sxø̜jflīr (Q001p Zonhoven)
|
Uit twee delen bestaande ladder die door uitschuiven tot nagenoeg de dubbele lengte gebracht kan worden. [N 67, 63b]
II-9
|
30874 |
schuifleest |
kapleest:
kapleest (Q001p Zonhoven)
|
De houten leest met een los bovengedeelte, een zogenaamde schuif of kap. "De leest bestaat gewoonlijk uit het onderste gedeelte (de leest) en den dop of schuif (ook kwijn of coin genaamd); deze laatste wordt op de leest vastgehouden door middel van een schroef of veer." (Aras, pag. 67). [N 60, 187a; N 60, 187b]
II-10
|
30842 |
schuifmaat |
schoenmaat:
schoenmaat (Q001p Zonhoven)
|
Een apparaat van hout met twee opstaande latjes waarmee men de lengte van de voet meet. Van de twee opstaande latjes is er één opklapbaar en verschuifbaar. Dit plaatst men tegen de teen. Het andere staat vast; hiertegen wordt de hiel geplaatst. [N 60, 152a; N 60, 152b]
II-10
|
19555 |
schuimspaan |
schuimlepel:
tussen eu en ui
schø̄mlēpəl (Q001p Zonhoven)
|
schuimspaan [ZND 42 (1943)]
III-2-1
|