e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
siererwt reukerwten: reu.ké.rret (Zonhoven), riké.rret (Zonhoven), reukerwtjes: reukerwete (Zonhoven) pronkerwt I-7
sigaar sigaar: səgār (Zonhoven), Verklw. s(j)egéérke  s(j)egaar (Zonhoven) sigaar [ZND 32 (1939)] III-2-3
sigaret sigaret: s(j)egrèt (Zonhoven) sigaret III-2-3
sigarettenvloeitje sigarettenblaadje: segrèttebliëke (Zonhoven) een sigarettenvloeitje III-2-3
sijs sijsje: sēiskən (Zonhoven), sɛjskə (Zonhoven) sijs [ZND m] || sijsje III-4-1
sikkel sikkel: zīkǝl (Zonhoven), zikkel: zīkǝl (Zonhoven) Een krom mes waarmee men het buntgras snijdt. [N 40, 122] || Werktuig in de vorm van een halve cirkel met een korte steel dat gebruikt wordt om gras en soms ook wel graan te maaien. In Noord Ned. Limburg is herhaaldelijk opgemerkt: "zelden in handen van boeren ... het is een typisch vrouwengereedschap" (L 270). [N 11, 88; N 18, 79; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 28 en 28a; A 14, 7 en 11; A 23, 16.2; L 20, 28; L 42, 46; L 45, 11; Lu 1, 16.2; NE 2, 1; Wi 51; monogr.; add. uit N Q, 11c] I-5, II-6
silicose, stoflongen stoflongen: (enk)  stǫwfloŋ (Zonhoven  [(Zwartberg)]   [Maurits]) Stoflongziekte. Bij mijnwerkers voorkomende beroepsziekte, bestaande in het afzetten van steenstof in de longen. [N 95, 962; N 95, 963; monogr.] II-5
simpel basse taille: basǝ tęj (Zonhoven  [(Zwartberg)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), cul de sac: cul de sac (Zonhoven  [(Zwartberg)]   [Maurits]) De ontkoolde ruimte onderlangs of bovenlangs de galerij die geheel of gedeeltelijk gevuld wordt met de stenen die bij het drijven van die galerij worden verkregen. Het front van een simpel varieert tussen tien en veertig meter in lengte en moet worden geventileerd met behulp van luchtkokers omdat er geen doortrekkende luchtstroom in aanwezig is. Volgens de invuller uit Q 15 werd een simpel in de mijn Maurits soms bovenlangs, maar meestal onderlangs met het drijven van de galerij meegenomen. [N 95, 454; N 95, 512; N 95, 513; monogr.; Vwo 98; Vwo 274; Vwo 280; Vwo 317; Vwo 318; Vwo 556; Vwo 704; Vwo 743] II-5
sinaasappel appelesien: apləsīn (Zonhoven) sinaasappel [ZND 40 (1942)] III-2-3
singel singelriem: seŋǝlrī.m (Zonhoven) Riem die het zadel op zijn plaats houdt. Hij is aan de zijkanten van het zadel vastgehecht en wordt onder de buik van het paard door middel van een gesp gesloten. [JG 1a, 1b; N 13, 72; monogr.] I-10