24994 |
sprenkelen |
schrenkelen:
sjrenkelen (Q001p Zonhoven)
|
druppelsgewijze uitstrooien, uitgieten [spuiten, sprenkelen, sprengen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
23602 |
sprenkelen met de wijwaterkwast |
kwispel:
kwispel (Q001p Zonhoven)
|
Met de wijwaterskwast sprenkelend door de kerk gaan, de besprenkeling met wijwater aan het begin van de hoogmis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
17818 |
springen |
springen:
spreŋə (Q001p Zonhoven),
spreŋən (Q001p Zonhoven)
|
springen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
27839 |
springstof |
poeder:
pujǝr (Q001p Zonhoven
[(Zwartberg)]
[Winterslag, Waterschei])
|
Ontplofbare stof die wordt gebruikt voor het schieten. De springstoffen worden verdeeld in drie klassen: dynamiet, brisante springstoffen en S.G.P. springstoffen (Defoin pag. 138). Zie ook de semantische toelichting bij het lemma Veiligheidsspringstof. Wat betreft het woordtype "poeder", deze term was oorspronkelijk van toepassing op springstof die niet in patronen verpakt werd. Deze wordt nu haast niet meer gebruikt maar de benaming is blijven bestaan voor springstof in het algemeen. [N 95, 419; N 95, 420; monogr.; Vwo 609]
II-5
|
24382 |
sprinkhaan |
grasspringer:
groͅəspreͅŋər (Q001p Zonhoven)
|
sprinkhaan
III-4-2
|
17591 |
sproeten |
sproetelen:
sproetelen (Q001p Zonhoven)
|
Sproet (sproetelen, sproonselen). [N 109 (2001)]
III-1-1
|
17915 |
sprokkelen |
(hout) rapen:
hout rapen (Q001p Zonhoven),
sprokkelen:
sprokkelen (Q001p Zonhoven)
|
Sprokkelen: gevallen, dor hout zoeken (sprokkelen, (hout) rapen, zeumeren, kneppen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
21545 |
sprookje |
vertelseltje:
vertelselke (Q001p Zonhoven)
|
hoe heet een kindervertelsel ? kent ge nog een woord sage ? (uitspraak) [ZND 42 (1943)]
III-3-1
|
21007 |
spruiten |
spruitjes:
spröö.tekes (Q001p Zonhoven),
spröö.t’ṇs (Q001p Zonhoven)
|
spruitjes
III-2-3
|
33637 |
spruitkool, spruitje |
spruitje:
sprø͂ͅtjəs (Q001p Zonhoven)
|
I-7
|