e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stal stal: sta.l (Zonhoven), stāl (Zonhoven) Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim] I-6
stalband bindketting: bęnkęteŋ (Zonhoven) Leren band om de hals van het paard, waaraan de lijn of teugel wordt vastgemaakt om het op stal vast te binden. Vergelijk ook lemma Halster. [JG 1a; N 8, 91; N 13, 18b] I-10
stallen binnenzetten: binnen zetten (Zonhoven) [voertuigen, rijwielen enz.] in een garage of bewaarplaats zetten [stallen, stationeren, garen] [N 90 (1982)] III-3-1
stalpoort, staldeur staldeur: stāl`dø̄r (Zonhoven), štal`dø̄r (Zonhoven) In dit lemma worden de algemene benamingen verzameld voor de deur van een stal of koestal, zowel die voor de dubbele deur of poort als ook die van de enkele deur die alleen voor personen wordt gebruikt. Aan de hand van de vaak transparante samenstellingen is doorgaans wel uit te maken op welk type poort of deur de benaming betrekking heeft, waar deze zich bevindt of welk doel zij heeft. Vergelijk ook de lemmata "voorstaldeur" (2.2.11), "schuurpoort" (3.1.2) en "poort" (4.1.1). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2) en voor die van het woorddeel (koestal) het lemma "koestal" (2.2.1). [N 5A, 51b, 52a, 53c; N 4, 39; N 5,112a; A 10, 7a; monogr.; add. uit N 5A, 34b, 44b] I-6
stam uit een haag stek: WLD  stek (Zonhoven, ... ) Een stam uit een haag (port). [N 82 (1981)] III-4-3
stam van de boom stam: stam (Zonhoven), WLD  stam (Zonhoven, ... ), stammetje: stémke (Zonhoven) Het deel van een boom van de wortels tot aan de takken (stam, bol). [N 82 (1981)] || stam III-4-3
stamper dammer: damǝr (Zonhoven) Blok, voorzien van één of twee handvatten, dat wordt gebruikt om zand- en kalkkluiten fijn te maken, beton aan te stampen en aarde vast te drukken. Een stamper kan van hout of ijzer vervaardigd zijn. Zie ook afb. 7. [N 30, 20; monogr.] II-9
stamppot hutsepot: hutsepót (Zonhoven), stomp: stômp (Zonhoven) gerecht van fijngemaakte aardappelen met groenten en eventueel vlees || puree [stamp, stoemp] [N 38 (1971)] III-2-3
stamppot met stokvis hete bliksem: puree van aardappelen, stokvis, mosterd en ajuin  hiete bliksem (Zonhoven) hete bliksem III-2-3
standbeeld standbeeld: stambilt (Zonhoven), sta͂mbe.lt (Zonhoven) standbeeld [RND] || Standbeeld. III-3-2