18458 |
binnennaaigroef [wld ii.10, p. 41] |
gleuf:
gleuf (Q001p Zonhoven)
|
De sleuf die men maakt rondom de rand van de binnenzool om onder het binnenvlak, dat met de voetzool in aanraking kwam en dus effen en glad moest blijven, door te naaien (groef?) Zie tek. 88. [N 60 (1973)]
III-1-3
|
30990 |
binnenneus |
stijve tip:
stijve tip (Q001p Zonhoven)
|
Het stijve stuk leer, in de vorm van een schoenneus, dat ter versterking in de neus aangebracht wordt. Zie afb. 37. [N 60, 81a; N 60, 81b]
II-10
|
18449 |
binnenneus [wld ii.10, p. 39] |
stijve tip:
stijven tip (Q001p Zonhoven)
|
Een stijf stuk leer in de vorm van een schoenneus, aangebracht in de neus van een schoen ter versterking? (binnenneus?) [N 60 (1973)]
III-1-3
|
19444 |
binnenplaats |
cour (fr.):
kōē.ër (Q001p Zonhoven)
|
binnenplaats
III-2-1
|
21820 |
binnensmonds praten |
fezelen:
Van Dale: fezelen, 1. fluisterend praten of zeggen; - smoezen.
fiezelen (Q001p Zonhoven)
|
binnensmonds praten [prevelen, pruttelen, murmelen, rullen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
22887 |
binnenspeler |
center (<fr.):
center (Q001p Zonhoven),
inside (eng.):
inside (Q001p Zonhoven),
den - réchs: rechtsbinnen
è.nzèt (Q001p Zonhoven),
Den inzet rechts (rechtsbinnen).
ɛ̄nzɛt (Q001p Zonhoven),
Eng. inside binnen(kant).
è.nsijt (Q001p Zonhoven)
|
*Inzet: 1. Binnenspeler. || Hoe noemt U in uw dialect de speler van een voetbalteam, die links of rechts van de midvoor acteert in een aanvalslijn bestaande uit vijf spelers? || Inside (Eng.): Binnenvoorspeler in het vroegere spelsysteem. || Inzet: *(Voetb.) Inside, binnespeler.
III-3-2
|
18225 |
binnenstebuiten |
averechts:
aiverechts (Q001p Zonhoven),
èverechts (Q001p Zonhoven),
èəvərèxs (Q001p Zonhoven),
b.v. dië het oer hu.mt ~ ao.ën.
ië.veréchs (Q001p Zonhoven)
|
averechts || Binnenste buiten, gezegd van een kledingstuk [krang(s), averechts, auws, (van) links] [N 114 (2002)] || binnenste buiten, gezegd van een kledingstuk [krang(s), averechts, auws] [N 86 (1981)] || krang (t binnenste buiten, averechts) [ZND 01 (1922)]
III-1-3
|
30988 |
binnenzool |
binnenzool:
benǝzōl (Q001p Zonhoven)
|
Het stuk leer ter lengte van de hele voet en in de vorm daarvan, waaroverheen het overleer wordt omgeslagen bij het overhalen en waaronder de tussenzool, de loopzool en hak bevestigd worden. [N 60, 77; N 60, 233f; N 60, 233a]
II-10
|
18448 |
binnenzool [wld ii.10, p. 38] |
binnenzool:
binnezool (Q001p Zonhoven)
|
Een stuk leer ter lengte van de hele voet en in de vorm daarvan, waaroverheen het overleer wordt omgeslagen bij het overhalen en waaronder de tussenzool, de loopzool en hak bevestigd worden? (binnenzool?) Vgl. tek. 105 [N 60 (1973)]
III-1-3
|
22689 |
bioscoop |
cinema:
cinema (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven),
De cinema is vernieuwd (zaal).
sinəma (Q001p Zonhoven),
Ènne sinnemá zitte: In de bioscoop zitten. Fr. cinéma.
sinnemá (Q001p Zonhoven)
|
Cinema. || het theater waarin men films vertoont [cimma, cinema] [N 112 (2006)] || Het theater waarin men films vertoont [cimma, cinema]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|